8. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u
de machine in de hoogste maaistand zetten; zie
Maaihoogte afstellen.
9. Laat de maaidekken neer op het vlakke oppervlak.
Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maaidekken.
10. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet, om de riemspanning op elk maaidek te
verminderen.
Montage frontmaaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielvork(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 26); zie
Schuinstand van het maaidek afstellen in Onderhoud van
het maaidek, bladz. 53.
Figuur 26
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
Montage zijmaaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielarmen(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 27). Voor
4. Opvulstukken
5. Montagegaten van as
de buitenste mesas, zie Schuinstand van het maaidek
afstellen in Onderhoud van het maaidek, bladz. 53.
1. Voorste zwenkwielarm
Maaihoogte van maaidekken gelijk stellen
1. Plaats de messen horizontaal op de buitenste assen
van beide zijmaaidekken. Meet de afstand van
de grond tot de voorste rand van het mes op elk
maaidek en vergelijk die afstanden met elkaar. Deze
afstanden mogen niet meer dan 3 mm van elkaar
verschillen. Stel nu nog niet af.
2. Plaats het mes horizontaal op de binnenste as
van het zijmaaidek en op de corresponderende
buitenste as van het frontmaaidek. Meet de
afstanden van de grond tot de voorste rand van
het mes op de binnenste rand van het zijmaaidek
tot de corresponderende buitenste rand van het
frontmaaidek en vergelijk deze. De afstand bij het
zijmaaidek is correct als deze ongeveer 10 mm
minder is dan de afstand bij het frontmaaidek.
Als het correcte tegengewicht is geplaatst op de
zijmaaidekken, zal de binnenste rand ongeveer
10 mm omhoogkomen.
Opmerking: De drie zwenkwielen van de
zijmaaidekken moeten allemaal op de grond blijven
staan als het tegengewicht is geplaatst.
Opmerking: Indien de maaihoogten van alle
maaidekken op elkaar moeten worden afgesteld,
mogen uitsluitend de zijmaaidekken worden
afgesteld.
3. Als de binnenste rand van het zijmaaidek te hoog
is ten opzichte van de buitenste rand van het
29
Figuur 27