Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer
komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Transparanten in de printer plaatsen
U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen.
1
Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip
hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn.
2
Controleer het volgende:
•
De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
•
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
Opmerkingen:
•
U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken.
•
Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Opstrijktransfers in de printer plaatsen
U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste
één opstrijktransfer per keer plaatsen.
1
Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2
Controleer het volgende:
•
U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
•
De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
•
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen
U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen.
1
Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2
Controleer het volgende:
•
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen:
Breedte:
–
76,0–216,0 mm
–
3,0–8,5 inch
Lengte:
–
127,0–432,0 mm
–
5,0–17,0 inch
1
2
31