Inhoudsopgave
Advertenties
Extern relais (Alleen van toepassing op Pin 1 en Pin 2)
Voorbeeldbedrading voor een extern relais, de NO- of NC-contacten zouden kunnen worden gebruikt voor elk
apparaat.
Het relais in onderstaande afbeelding dient de juiste waarde te hebben om te zorgen dat er geen schade ontstaat
aan de pomptransistors .
OPMERKING
Diagram toont de Bedrijfsstatus uitvoer. De Alarm uitvoer moet net zo bedraad worden, tenzij
28
de witte draad van pin 2 wordt gebruikt i.p.v. de bruine draad van pin 1.
Alarmsignaal
Pin 2, Uitvoer 1
Dit voorbeeld vereist externe 24 V voeding voor besturing. Bij verbinding met een PLC is meestal 24 V
beschikbaar. Alarmsituaties worden gegenereerd door systeemfouten of lekdetectie.
Uitvoer bedrijfsstatus
Pin 1, Uitvoer 2
Dit voorbeeld vereist externe 24 V voeding voor besturing. Bij koppeling aan een PLC is meestal 24 V beschikbaar.
Deze uitvoer verandert van status wanneer de motor wordt gestart/gestopt.
Snelheid: Analoge uitvoer (Modellen: Remote, Universal+)
Een analoog spanningssignaal binnen het bereik van 4-20 mA tot 250 Ω is beschikbaar tussen pin drie en pin vier
van de uitvoeraansluiting. De stroom is recht evenredig met de omwentelingssnelheid van de pompkop. 4 mA =
nul snelheid; 20 mA = maximale snelheid.
De Universal+ versie heeft ook een optie die aansluit op de 4-20 mA schaal invoer, als dit door de gebruiker is
geherconfigureerd. Deze optie is beschikbaar in het menu Besturingsinstellingen.
OPMERKING
Als de mA-output moet worden gebruikt voor het uitlezen van een multimeter, moet een 250
29
Ω weerstand in serie worden geschakeld.
13 INSTALLATIE: DEEL 4 (BESTURINGSAANSLUITINGEN EN BEDRADING)
Diode
1 A 100 V
2,2 kΩ Typisch / 1,2 kΩ Minimum
2
3
1
5
4
Relaisspoel
1
4
PLC
+24V DC
Gemeenschappelijk
95
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
