16.4.5.2 Remote, en Universal en Universal+ modellen
Vloeistofterugwinning dient onderstaande volgorde te worden uitgevoerd:
Procedure
1. Stuur een extern stopsignaal (5 - 24 volt op invoerpin 1 zetten).
2. Zet 5 - 24 volt op pin 5 van de pomp invoer.
3. Zet 4-20 mA op de analoge invoer. Pomp zal omgekeerd draaien op een snelheid proportioneel aan
het analoge signaal
4. Haal extern stopsignaal weg.
5. Pas extern stopsignaal toe wanneer voldoende vloeistof is teruggewonnen.
6. Haal de spanning van pin 5 van de pomp invoeren.
7. Verwijder externe stopsignaal als de pomp weer in de juiste draairichting moet gaan draaien.
Het omgekeerde proces kan worden gebruikt om de functie uit te schakelen.
Als de functie is geactiveerd, kan de pompwerking in analoge 4-20 mA modus worden omgekeerd door
l
minimaal 5 V tot maximaal 24 V op pin 5 van de pompinvoer te zetten.
De pomp zal omgekeerd draaien met een ingestelde snelheid proportioneel aan de 4-20mA invoer op
l
pin 3.
Deze bedrijfsmethode staat vloeistofterugwinning van de productielijn toe.
l
16.5 Pompstatus overzicht
16.5.1 Scherm pictogrammen (Modellen: Manual, PROFIBUS,
Universal, Universal+)
De pomp geeft een ROOD stop-pictogram weer wanneer het in een handmatig gestopte
toestand staat. In deze toestand zal de pomp niet starten, tenzij de START
ingedrukt.
De pomp toont een ROOD PAUZE-pictogram wanneer hij invoer van de afstandsbediening
ontvangt om te stoppen terwijl hij zich in een standby-toestand bevindt. De pomp wordt in de
standby-toestand geplaatst door in de handmatige modus op de START
door de Analoog modus te selecteren.
In deze toestand zal de pomp reageren op een verandering in de toestand van de start/stop-
invoer en kan automatisch starten als er een stuursignaal wordt ontvangen.
Wanneer de pomp loopt, wordt er een draaiend pictogram weergegeven om een p omptoestand
aan te geven
16 BEDIENING
toets wordt
toets te drukken, of
181