9.6.
Inlaatopening instellen
AM 150
Het inblaasrooster van de AM 150 kan in grootte worden
afgesteld om de worp en de pulsielucht aan te passen, zie
het 'Gegevensblad AM 150'.
Om de inlaatrichting aan te passen, kunnen de lamellen van
de inlaatopening wat worden verbogen met bijvoorbeeld
een knijptang. Zie het hoofdstuk 'De lamellen instellen op de
AM 150, 300, 500 en 800' en het 'Gegevensblad AM 150'.
AM 300
Het inblaasrooster van de AM 300 kan in grootte worden
afgesteld om de worp en de pulsielucht aan te passen, zie
het 'Gegevensblad AM 300'.
Om de inlaatrichting aan te passen, kunnen de lamellen van
de inlaatopening wat worden verbogen met bijvoorbeeld
een knijptang. Zie het hoofdstuk 'De lamellen instellen op de
AM 150, 300, 500 en 800' en het 'Gegevensblad AM 300'.
De lamellen instellen op de AM 150, 300, 500 en 800
Om de inlaatrichting aan te passen, kunnen de lamellen van
de inlaatopening wat worden verbogen met bijvoorbeeld
een knijptang.
N.B. De lamellen kunnen maar een paar keer worden
gebogen, anders kunnen ze afbreken.
36