OVERIGE FUNCTIES
GEGEVENSBEHEER
DATASTRUCTUUR OP DE GEHEUGENKAART
MAPPENSTRUCTUUR
De gegevens (= opnamen) op de geheugenkaarten worden opgesla-
gen in automatisch geproduceerde mappen. De eerste drie
plaatsen zijn voor het mapnummer (cijfers), de laatste vijf voor de
mapnaam (letters).
Aanwijzingen
• Als geheugenkaarten worden gebruikt die niet zijn geformatteerd
met deze camera, zal de bestandsnummering automatisch weer
bij 0001 beginnen. Als er zich op de geheugenkaart toch een
bestand met een hoger nummer bevindt dan het laatst door de
camera toegewezen nummer, wordt er volgens de nummering op
de kaart verder geteld.
• Als mapnummer 999 en bestandsnummer 9999 zijn bereikt, zal
er op de monitor een betreffende waarschuwing verschijnen en
zult u de gehele nummering moeten resetten.
Fabrieksinstelling: LEICA/L100
Verandering via App mogelijk.
OPNAMELOCATIE MET GPS REGISTREREN
(uitsluitend bij gebruik van de Visoflex)
Met GPS (Global Positioning System) kan wereldwijd de juiste
positie van de ontvanger worden bepaald. De Leica M10-D
ontvangt bij ingeschakelde functie continu de betreffende signalen
en actualiseert de positiegegevens. De camera kan deze gegevens
(breedte- en lengtegraden, hoogte boven NAP) in de 'EXIF'-data
wegschrijven.
Zodra Visoflex is geplaatst, wordt de GPS-functie automatisch
geactiveerd. Lees 'Belangrijke aanwijzingen over het gebruik van
GPS' aandachtig door (zie pagina 5).
GEGEVENSOVERDRACHT
De beeldgegevens op de geheugenkaart draagt u met een
kaartleesapparaat voor SD-/SDHC-/SDXC-kaarten over naar een
computer.
NL
63