In combinatie met de zelfontspanner is tevens een T-functie
beschikbaar: Is zowel
ingesteld en ook de zelfontspanner door
B
aantikken van de ontspanner geactiveerd, opent de sluiter na de
gekozen wachttijd automatisch. Deze blijft dan – zonder dat de
ontspanknop hoeft te worden vastgehouden – zolang geopend tot
de ontspanknop een tweede keer wordt aangetikt. Zo kan de
bewegingsonscherpte die door bediening van de ontspanner
eventueel ontstaat ook bij langdurige opnamen verregaand worden
vermeden.
De belichtingsmeter blijft in alle gevallen uitgeschakeld, na de
ontspanning telt de digitale cijferindicatie in de zoeker echter ter
oriëntatie de verlopen belichtingstijd in seconden mee.
Aanwijzingen
• Bij lange belichtingstijden kan zeer sterke beeldruis ontstaan.
• Na opnamen met langere sluitertijden (vanaf circa 1⁄30 s,
afhankelijk van andere menu-instellingen), vindt ter verkleining
van dit storende verschijnsel een gegevensverwerkingsronde
plaats, die evenveel tijd krijgt als de belichting. Bij langdurige
belichtingen moet rekening worden gehouden met deze
verdubbeling van de 'belichtings'-tijd. De camera mag intussen
niet worden uitgeschakeld.
tijdindicatie dient als voorbeeld.
1
OVERIGE FUNCTIES
HULPWEERGAVEN
(Bij gebruik van de Visoflex)
HISTOGRAM
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart
(links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt
overeen met de hoeveelheid pixels van de desbetreffende
helderheid.
Deze grafische weergave helpt (naast de beeldindruk zelf) bij een
extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling.
▸
Functieknop indrukken
• Info-weergave wordt ingeschakeld.
• In de Visoflex linksboven verschijnt een weergave.
Aanwijzingen
• Het histogram is altijd gebaseerd op de weergegeven helderheid,
d.w.z. afhankelijk van andere instellingen, het hoeft niet de
uiteindelijke belichting te zijn.
• In de opnamemodus moet het histogram worden begrepen als
'trend-indicator' en niet als een weergave van het exacte aantal
pixels.
• Het histogram kan bij de weergave van een beeld afwijken van
dat bij de opname.
NL
55