FLITS-BELICHTINGSMETING (TTL-METING)
NL
De door de camera geregelde, volautomatische flitsmodus is met
de flitsapparaten (zie pagina 77) en in beide belichtingsmodi
(tijdautomaat en handmatige instelling) beschikbaar.
Bovendien is een automatische invul-flitsregeling actief. Wanneer
echter de aanwezige lichtsterkte zelfs met de kortst mogelijke
flitssynchronisatietijd van 1⁄180 s al overbelichting tot gevolg heeft,
zal slechts een HSS-compatibele flits bij tijdautomaat activeren. In
zulke gevallen wordt de sluitertijd overeenkomstig het omgevings-
licht geregeld en in de zoeker aangegeven.
Bovendien kunt u met de camera met tijdautomaat en handmatige
instelling gebruik maken van interessante vormgevende flitstech-
nieken, zoals flitssynchronisatie en het flitsen met langere
sluitertijden dan de synchronisatietijd 1⁄180 s. Deze functies
worden op de camera via het menu ingesteld (zie daartoe de
betreffende, volgende paragrafen).
Bovendien geeft de camera de ingestelde gevoeligheid door aan
het flitsapparaat. Daarmee kan het flitsapparaat, voorzover het
deze weergaven bezit en voorzover het op het objectief gekozen
diafragma ook op het flitsapparaat is ingevoerd, zijn reikwijdte
automatisch aangeven. De ISO-gevoeligheidsinstelling kan bij
systeemcompatibele flitsers niet via de flitser zelf worden
beïnvloed, omdat deze al door de camera wordt overgedragen.
58
Aanwijzingen
• Studioflitsinstallaties hebben vaak een zeer lange flitsduur. Het
kan in dat geval daarom eventueel zinvol zijn een langere
sluitertijd dan 1⁄180s te kiezen.
• Hetzelfde geldt voor radiografisch gestuurde flitstriggers bij het
'draadloos flitsen', omdat de radiografische overdracht een
tijdvertraging kan veroorzaken.
• De instellingen en functies die in de volgende hoofdstukken zijn
beschreven, hebben alleen betrekking op deze camera en
systeemcompatibele flitsapparaten.
• Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie (zie pagina 69)
beïnvloedt uitsluitend de meting van het aanwezige licht.
Wanneer u in de flitsmodus gelijktijdig een correctie van de
TTL-flitsmeting wenst (parallel of tegengesteld), moet u deze
extra (op het flitsapparaat) instellen. (Uitzondering: Met de Leica
SF 26 moet de correctie aan de camera per menubediening
worden ingesteld.)
Meer informatie over de flitsmodus, vooral in combinatie met
andere, niet speciaal op deze camera afgestemde flitsapparaten,
evenals de verschillende modi van de flitsapparaten, vindt u in de
betreffende handleiding.