FOTOGRAFEREN MET FLITS
De camera bepaalt het benodigde fl itsvermogen door het afgeven
van een of meer meetfl itsen in fracties van seconden vóór de
eigenlijke opname. Direct daarna, bij het begin van de belichting,
wordt de hoofdfl its afgegeven. Alle factoren die de belichting
beïnvloeden (bijvoorbeeld fi lters, diafragma-instelling, afstand tot
het hoofdonderwerp, refl ecterende plafonds enzovoort) worden
automatisch verwerkt.
GESCHIKTE FLITSAPPARATEN
Volgende fl itsapparaten maken op Leica M10-D alle in deze
handleiding beschreven functies mogelijk:
• Leica System-fl itsapparaten zoals de modellen SF 26, SF 40, SF
60, SF 64.
• Andere Leica System-fl itsapparaten (uitzondering: Leica SF 20)
• Andere, gebruikelijke fl itsapparaten met gestandaardiseerde
fl itsvoet en positief middencontact
midden-/X-contact).
• Studio-fl itssystemen (ontsteking via synchroonkabel)
Aanwijzing
Wij adviseren het gebruik van thyristor-geregelde elektronenfl itsap-
paraten.
Wanneer andere, niet speciaal op de camera afgestemde fl itsapparaten worden
1
gebruikt die de witbalans van de camera niet automatisch omschakelen, moet de
instelling
worden gebruikt.
Flash
(ontsteking via het
1
FLITSER PLAATSEN
▸
Camera en fl itsapparaat uitschakelen
▸
Voet van het fl itsapparaat geheel in de accessoireschoen
schuiven en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen ongewild
eruit vallen beveiligen.
• Dit is belangrijk omdat veranderingen in de positie in de
accessoireschoen de contacten kunnen onderbreken en dus
storingen kunnen veroorzaken.
Aanwijzingen
• Vóór het plaatsen moeten camera en fl itsapparaat worden
uitgeschakeld.
• Zorg dat het accessoireschoen-kapje steeds is aangebracht als
er geen accessoire wordt gebruikt (bijvoorbeeld een fl itsappa-
raat).
NL
57