Figuur 15
1. Kouterpen
2. Kouter
3. Kouterbeugel
2. Neem de schroef van de kouterpen, de ring, de kouter
en de kouterpen helemaal weg
3. Breng de nieuwe kouter aan in de kouterbeugel
15).
4. Schuif de kouterpen door de beugel en de kouter, en
bevestig met de schroef van de kouterpen en de ring
(Figuur
15).
5. Draai de schroef vast met een torsie van 61 N·m.
g005036
4. Ring
5. Schroef van kouterpen
(Figuur
15).
(Figuur
Stalling
1. Voordat u het werktuig voor een lange periode opbergt,
moet u het wassen met een mild reinigingsmiddel en
water om vuil en roet te verwijderen.
2. De ploeg smeren.
3. Smering van tandwielkast controleren.
4. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en
draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde of
versleten onderdelen.
5. Controleer of alle hydraulische koppelingen goed
bevestigd zijn teneinde contaminatie van het
hydraulische systeem te voorkomen.
6. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende servicedealer.
7. Berg het werktuig op in een schone, droge garage
of opslagruimte. Dek het werktuig af om het te
beschermen en schoon te houden.
12