E
ERSTE GEBRUIK
Bijvoorbeeld «Paul» :
Als u een fout hebt gemaakt bij het invoeren van de naam, gebruikt u:
•
•
Als de naam ingevoerd werd, drukt u op
Er verschijnt een scherm dat het nummer weergeeft. Druk op
Selecteer een pictogram in functie van het soort ingevoerd nummer, met
behulp van de pijlen
U kunt ook een pictogramnummer (1, 2, 3) gebruiken om het
telefoonrecord aan te duiden.
Als het pictogram geselecteerd is, drukt u op
Het geheel van de informatie die u ingevoerd hebt, verschijnt dan op het
scherm in de vorm van een record.
•
•
Uw telefoonrecord is gecreëerd en staat nu in het telefoonboek.
de toets C om een letter te wissen ;
de toetsen
,
om naar de plaats te gaan waar u een letter wilt
invoegen of wissen.
Valideren.
- Voor een thuisnummer
- Voor een werknummer
- Voor een GSM-nummer
- Voor een faxnummer
Om de informatie te corrigeren, drukt u op
deze manier de naam, het nummer en/of het pictogram wijzigen.
Als de informatie correct is, drukt u op
of
:
,
,
,
.
16
.
Valideren.
Valideren.
Wijzigen. U kunt op
Valideren.