INSTALLATEUR
INSTALLATEUR
3.9
Afvoer van de verbrandingsproducten
Het rookkanaal en de verbinding met de schoorsteen moeten conform de normen en de geldende wetgeving gerealiseerd worden,
d.w.z. met stijve condensbestendige en waterdichte leidingen, geschikt voor verbrandingsproducten en bestand tegen mechani-
sche belastingen.
De schoorsteen moet voorzien zijn van een module voor de opvang en de afvoer van de condens en het rookgaskanaal moet met
een helling van minstens 3° naar de ketel toe lopen.
AFMETINGEN (mm)
H - Hoogte rookgaskanaalope-
ning
Ø i Diameter aansluiting rook-
gaskanaal
condenswater
ketel
bij de afvoer of
eventuele neutralisatie
van het condenswater
9
De schoorsteen moet een minimale onderdruk garanderen volgens de geldende technische voorschriften, op basis van een
nuldruk bij de verbinding met het rookgaskanaal.
9
Ontoereikende of fout gedimensioneerde schoorstenen en rookgaskanalen kunnen de luidruchtigheid verhogen en de ver-
brandingsparameters negatief beïnvloeden
9
Niet thermisch geïsoleerde leidingen zijn een potentiële bron van gevaar.
9
Gebruik afvoersystemen voor de rookgassen met een temperatuurklasse hoger dan 140°C.
115
515
160
condenswater
schoorsteen
TAU N OIL
150
210
270
515
515
545
200
200
250
TAU N OIL
aflaat
24
350
450
545
645
250
300
ø i
H
600
645
mm
300
mm