Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
Instellingen onderwerpstand wijzigen
• Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector ➝ A49
• Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
- Beeldkwaliteit/-formaat ➝ A62
- Setup-menu ➝ A96
Eigenschappen van elk onderwerp
• Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken in onderwerpstanden waarbij
O wordt weergegeven vanwege een langzame sluitertijd.
• Stel Vibratiereductie in het setup-menu (A96) in op Uit wanneer gebruik
wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
x Autom. scènekeuzekn.
• Als u de camera op het onderwerp richt, selecteert deze automatisch de optimale
onderwerpstand uit de onderstaande lijst en stelt de opname-instellingen
dienovereenkomstig af.
e: Portret, f: Landschap, h: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up,
j: Tegenlicht, d: Andere onderwerpen
• De camera selecteert automatisch het scherpstelveld voor autofocus op basis van de
compositie. De camera herkent gezichten en stelt scherp op gezichten (A67).
• Als de camera wisselt naar de onderwerpstand nachtlandschap of nachtportret, wordt
één foto genomen bij een lange sluitertijd.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
C
Opmerkingen over onderwerpstand selecteren met behulp van auto
onderwerp selectie
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste
onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar A (Auto)-stand (A31) of kies de
optimale onderwerpstand handmatig.
34