Menu
Het opnamemenu (A (Auto)-stand))
Beeldmodus (Beeldformaat en beeldkwaliteit)
Geef het opnamescherm weer M d knop M A menupictogram (A6) M
Beeldmodus
Selecteer de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
(compressieverhouding) die gebruikt wordt bij het opslaan van beelden.
Hoe hoger de instelling beeldkwaliteit/-formaat, hoe groter het formaat waarop
afgedrukt kan worden en hoe lager de compressieverhouding, hoe groter de
beeldkwaliteit, maar het aantal beelden dat kan worden opgeslagen (E30) is lager.
1
Optie
s 4896×3672P
r 4896×3672
(standaardinstelling)
R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
O 640×480
s 4864×2736
1
Het totale aantal pixels en het aantal pixels horizontaal en verticaal.
Voorbeeld: r 4896×3672 = Circa 18 megapixels, 4896 × 3672 pixels
2
Printformaat bij een uiteindelijke resolutie van 300 dpi.
De printformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie
(dpi) en te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto's die
worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven
formaat, terwijl foto's die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden
afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de
monitor in de opname- en weergavestanden (A8, 10).
C
Instelling beeldmodus
• De instelling wordt ook toegepast bij andere opnamestanden.
• Als Eenvoudig panorama (A41) of 3D-fotografie (A43) is geselecteerd in de
onderwerpstand kan beeldkwaliteit/-formaat niet worden geselecteerd.
• Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen.
Zie "Niet beschikbare functies in combinatie" (A64) voor meer informatie.
Hoogte/breedte-
Compressie-
verhouding
verhouding
(horizontaal:
(circa)
verticaal)
1:4
1:8
1:8
1:8
1:8
1:8
1:8
Afdrukformaat
4:3
4:3
4:3
4:3
4:3
4:3
16:9
2
(cm)
(circa)
41 × 31
41 × 31
28 × 21
19 × 14
13 × 10
5 × 4
41 × 23
E29