Gebruikshandleiding voor PocketE
HOOFDSTUK 4
De temperatuurmeetfunctie geeft de realtime temperatuur van de scène weer en toont
deze aan de linkerkant van uw scherm.
4.1 Temperatuurmetingsparameters instellen
U kunt metingsparameters instellen om de nauwkeurigheid van de meting te verbeteren.
Stel het zendvermogen en de afstand in voor u de temperatuur meet.
1.
Tik op
en ga naar Lokale instellingen > Temperatuurmetingsinstellingen.
2.
Stel Temperatuurbereik, Zendvermogen, enz. in.
Temperatuurbereik: Selecteer het temperatuurmeetbereik. Het apparaat kan de
temperatuur detecteren en het thermografiebereik automatisch omschakelen in de
modus Automatisch omschakelen.
Zendvermogen: Stel het zendvermogen volgens uw doel in. U kunt deze aanpassen of
een aanbevolen waarde selecteren.
Reflectie temperatuur: Reflectietemperatuur. Als er zich een object (niet het doelwit)
met een hoge temperatuur in de scène bevindt en de emissiviteit van het doelwit laag
is, stelt u de reflectietemperatuur in als de hoge temperatuur om het thermografie-
effect te corrigeren.
Afstand: De afstand tussen het doelwit en het apparaat. U kunt de doelafstand
aanpassen of Nabij, Midden of Ver weg selecteren als de doelafstand.
Luchtvochtigheid: Stel de relatieve luchtvochtigheid van de huidige omgeving in.
3.
Tik op
om op te slaan en af te sluiten.
OPMERKING
4.1.1 Eenheid instellen
Tik op
en ga naar Lokale instellingen > Scherminstellingen > Eenheid om de
temperatuureenheid en afstandseenheid in te stellen.
4.2 Meetinstrumenten instellen
U kunt meetinstrumenten instellen om de minimum-, maximum- en middentemperatuur
van de huidige scène te meten.
1.
Tik op
.
TEMPERATUURMETING
Ga naar Lokale instellingen > Apparaatinstellingen > Initialisatie van
apparaat > Verwijder alle meetinstrumenten om de parameters voor
temperatuurmeting te initialiseren.
011
Temperatuurmeting