De controller wordt aan de muur bevestigd met minstens vier (4) muurankers, 2 ankers voor de boven-
ste montagebeugels en 2 ankers voor de onderste montagebeugels. Voor eenvoudige montage hebben
de beugels dezelfde middellijn. Voor een goede luchtcirculatie rondom de apparatuur is een vrije ruimte
nodig van minstens 152 mm om de controller.
1. Neem deze maat over op de muur met behulp van de maatafdruk of door de afstand tussen de
middellijnen van de onderste beugelsleuven te meten. Opmerking: De onderrand van de behui-
zing moet zich minimaal 305 mm boven de vloer bevinden voor het geval dat de pompkamer
onder water komt te staan.
2. Boor en bevestig ankers in de muur voor de onderste montagebeugels.
3. Markeer de locatie van de gaten in de bovenste montagebeugels op de muur.
4. Boor en bevestig ankers in de muur voor de bovenste montagebeugels.
5. Installeer bouten en sluitringen in de onderste ankers.
6. Lijn de gaten in de bovenste montagebeugels uit en monteer de bouten en ringen in de ankers.
7. Verdik de ankers zo nodig om de achterkant van de behuizing verticaal waterpas te stellen en de
behuizing niet te belasten.
8. Draai alle ankerbouten vast.
9. Controleer of de deur van de behuizing vrij open en dicht gaat en of de behuizing waterpas staat.
SYSTEEMDRUKAANSLUITINGEN
De controller heeft één (1) systeemdrukaansluiting nodig van de systeemleiding naar de behuizing. Hier-
voor dient de aansluitfitting van 1/2 inch van de NPT mannelijke poort op de , aan de l inker buitenkant
van de behuizing. Raadpleeg NFPA 20 voor de juiste procedure voor de detectieleiding tussen het pomp-
systeem en de controller. Als er een afvoer aanwezig is, is de aansluiting op de afvoer een conische aan-
sluiting voor plastic buizen.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MAKEN
De elektrische bedrading tussen de voedingsbron en de controller van de brandbluspomp moet voldoen
aan artikel 695 van de National Electrical Code (NFPA 20), paragraaf 32-200 van de Canadian Electrical
Code (C22.1), of andere toepasselijke plaatselijke voorschriften. De elektrische bedrading moet normaal
gesproken minimaal 125% van de vollaststroom (FLC of FLA) van de bluspompmotor kunnen dragen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
Een bevoegd elektricien moet toezicht houden op de elektrische aansluitingen. De maattekeningen
tonen het gebied dat geschikt is voor aansluiting van de inkomende stroom en de motor. Er mag geen
andere locatie worden gebruikt. Vanwege de NEMA- of IP-classificatie van de kast mogen bij het bin-
nengaan van de kast alleen waterdichte naafkoppelingen worden gebruikt.
De installateur is verantwoordelijk voor adequate bescherming van de onderdelen van de
Middelgrote Elektrische Brandbluspomp controller tegen metaalpuin of boorspanen. Nalaten
hiervan kan leiden tot letsel bij personeel, schade aan de controller en vervallen van de
garantie.
V2024.02
9