Voorafgaand het maken van veldverbindingen
1. Open de deur van de behuizing en controleer de interne componenten en bedrading op tekenen
van gerafelde of losse draden of andere zichtbare schade.
2. Ga na of de controllerinformatie overeenkomt met wat vereist is voor het project:
1. Tornatech catalogusnummer
2. De gegevens op het elektrische typeplaatje van de motor komen overeen met de nominale
spanning, frequentie, FLA en vermogen van de controller.
3. De projectinstallateur dient alle benodigde bedrading te leveren voor veldaansluitingen conform
de National Electrical Code, de plaatselijke elektrische code en andere bevoegde instanties.
4. Raadpleeg de juiste tekening met veldaansluitingen voor bedradingsinformatie.
PROCEDURE
Alle veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand en stroomdraden worden de kast binnengebracht via
de bovenste of onderste doorvoeropeningen, zoals aangegeven op de maattekening.
Plaats geen buisingangen aan de zijkanten van de kast, tenzij een wartelplaat is voorzien.
1. Maak met een pons een gat in de behuizing voor het formaat leiding dat wordt gebruikt.
2. Installeer de benodigde leidingen.
3. Trek alle draden die nodig zijn voor veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand, netstroom en
alle andere optionele functies. Breng voldoende draad binnen de behuizing om verbindingen te
maken met de juiste aansluitpunten voor de lijn, belasting en besturing. Raadpleeg het juiste aan-
sluitschema voor aansluitpunten en aanvaardbare draadmaat. Raadpleeg de National Electrical
Code, NFPA 70, voor de juiste maatvoering van draden.
4. Maak alle veldaansluitingen naar de alarmfuncties op afstand en eventuele andere optionele func-
ties.
5. Sluit de motor aan op de laadklemmen van de controller.
6. Zoek het typeplaatje op de Middelgrote Elektrische Brandbluspomp motor en noteer het ampè-
rage bij volledige belasting.
7. Vergelijk voltage, fase en frequentie van de netstroom met het gegevensplaatje van de controller
op de deur van de behuizing voordat u de controller aansluit.
8. Sluit de netstroom aan.
9. Controleer of alle aansluitingen correct zijn aangesloten (volgens het aansluitschema) en goed
vastzitten.
10. Sluit de deur van de behuizing.
V2024.02
10