METHODEN VOOR STARTEN EN STOPPEN
METHODEN OM TE STARTEN
AUTOMATISCHE START
De controller start automatisch bij detectie van lage druk door de druksensor, wanneer de druk onder
de inschakeldrempel zakt.
HANDMATIGE START
Ongeacht de systeemdruk kan de motor worden gestart door op de handmatige startknop te drukken.
HANDMATIGE START OP AFSTAND
De motor kan op afstand worden gestart door kortstondig een contact van een handmatige drukknop te
sluiten.
AUTOMATISCHE START OP AFSTAND, START MET DELUGEKLEP
De motor kan op afstand worden gestart door kortstondig een contact te openen dat is aangesloten op
een automatisch apparaat.
NOODSTART
De motor kan handmatig worden gestart met de noodhendel. Deze hendel kan in gesloten stand wor-
den gehouden.
Belangrijk: om beschadiging van de contactor te voorkomen, wordt aanbevolen om de motor
op deze manier te starten:
1. schakel de hoofdstroom uit met de hoofdschakelaar;
2. trek aan de noodstarthendel en vergrendel deze in gesloten stand;
3. schakel de stroom weer in met de hoofdschakelaar.
SEQUENTIËLE START
Bij een toepassing met meerdere pompen kan het nodig zijn om het automatisch starten van elke motor
uit te stellen om te voorkomen dat alle motoren gelijktijdig starten.
TEST START
De motor kan handmatig in testmodus worden gezet door op de testknop te drukken, of automatisch
door de periodieke testfunctie te gebruiken.
METHODEN OM TE STOPPEN
HANDMATIGE STOP
Handmatig stoppen gebeurt door op de prioritaire stopknop te drukken. Let op: het indrukken van de
stopknop voorkomt dat de motor opnieuw start zolang de knop ingedrukt blijft, plus een vertraging van
twee seconden. Deze actie heeft voorrang op elke actieve vraag, maar de motor zal automatisch her-
starten zodra de knop wordt losgelaten als er vraag is.
V2024.02
12