Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Voor de werking gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking kan ver-
oorzaken.
Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de beperkingen voor digitale apparaat van klasse
A, volgens deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn ontwikkeld voor redelijke bescherming
tegen schadelijke interferentie bij gebruik van deze apparatuur in een commerciële omgeving. Dit appa-
raat genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze uitstralen. Als het apparaat niet volgens
de instructies in de handleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot schadelijke inter-
ferentie met radiocommunicatie. Het gebruik van deze apparatuur in een woonwijk zal waarschijnlijk
schadelijke interferentie veroorzaken, waarbij de gebruiker de interferentie op eigen kosten moet cor-
rigeren.
"Bij wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die ver-
antwoordelijk is voor naleving, kan de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te bedienen
komen te vervallen."
LOCATIE
Raadpleeg de betreffende werktekeningen om de montageplaats van de controller te bepa-
len.
De controller moet zich zo dicht mogelijk bij de motor bevinden en in het zicht van de motor. De con-
troller moet zo worden geplaatst of beschermd dat deze niet kan worden beschadigd door water dat uit
de pomp of pompaansluitingen ontsnapt. Stroomvoerende delen van de controller mogen zich niet min-
der dan 305 mm boven de vloer bevinden.
Werkafstanden om de controller moeten voldoen aan artikel 110 van de National Electrical Code (NFPA
70), artikel 26.302 van de Canadian Electrical Code (C22.1), of andere toepasselijke plaatselijke voor-
schriften.
De standaardbehuizing van de controller heeft een NEMA type 2-beschermingsgraad. Het is de ver-
antwoordelijkheid van de installateur om ervoor te zorgen dat de standaardbehuizing voldoet aan de
omgevingscondities of dat een behuizing met een geschikte classificatie is geleverd. Controllers moeten
in een gebouw worden geïnstalleerd en zijn niet ontwikkeld voor buitengebruik. De verfkleur kan ver-
anderen als de controller lange tijd wordt blootgesteld aan ultraviolette straling.
MONTAGE
De controller van de Middelgrote Elektrische Brandbluspomp moet stevig worden gemonteerd op een
onbrandbare ondersteunende structuur.
VLOERMONTAGE
Op de vloer gemonteerde controllers moeten aan de vloer worden bevestigd via alle gaten in de mon-
tagevoeten met hardware die het gewicht van de controller kan dragen. De montagevoeten zorgen voor
de nodige vrije ruimte van 305 mm voor stroomvoerende onderdelen.
WANDMONTAGE
Raadpleeg de maattekening van de controller voor de benodigde montagematen.
V2024.02
8