Figuur 77
1. Afstand van 29,2 cm
tussen de grote ringen
2. Voorste moer
3. Contramoer van veer
4. Voorste wartel
Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras
goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door
scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de
randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger
is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn
en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig
kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien
dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten
is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een
origineel TORO-mes. Om het slijpen en vervangen
te vergemakkelijken, is het handig extra messen in
voorraad te hebben.
GEVAAR
Een versleten of beschadigd mes kan
breken en een stuk van het mes kan worden
uitgeworpen in de richting van de gebruiker of
omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden het maaimes
op slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
g001905
5. Contramoer van wartel
6. Drukmoer
7. Voorste steunarm
8. Grote ring
Vóór controle en onderhoud van
de maaimessen
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Draai het contactsleuteltje op U
het sleuteltje.
3.
Maak de bougiekabel(s) los van de bougie(s).
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden
Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen
vertonen, moet u de messen verwijderen en
deze slijpen. Zie
64).
1. Snijrand
2. Gebogen deel
2.
Controleer de messen, met name het gebogen
deel
(Figuur
78).
Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in
dit deel constateert
direct vervangen.
Controle op kromme messen
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen
afstand tussen een horizontaal oppervlak en de
snijrand, stand A, van de messen
Noteer deze afstand.
63
en verwijder
IT
(Figuur
78).
De maaimessen slijpen (bladz.
Figuur 78
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
(Figuur
78), moet u het mes
en stel de
(Figuur
79). Meet de
(Figuur
g006530
79).