en zet de rijhendels in de
UIT
. Start nu de motor. Als de motor
NEUTRAALSTAND
loopt, moet u de parkeerrem vrijzetten en de
aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
4.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakasschakelaar
en zet de rijhendels in de
UIT
. Start nu de motor. Als de motor
NEUTRAALSTAND
loopt, centreert u een van beide rijhendels en
beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor
moet nu stoppen. Herhaal deze procedure bij de
andere rijhendel.
5.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem
vrij, schakel de aftakasschakelaar
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
Probeer de motor te starten; de motor mag nu
niet gaan draaien.
Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op S
verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd
draaien.
GAS
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel
en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1.
Zet de parkeerrem vrij; zie
(bladz.
51).
2.
Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde
stand.
3.
Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels
langzaam naar voren
Opmerking:
De motor slaat af als u de
rijhendels beweegt terwijl de parkeerrem in
werking is gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijke
druk uitoefenen op beide rijhendels
Om te draaien, beweegt u de rijhendel naar
de neutraalstand, in de richting waarin u wilt
draaien
(Figuur
17).
VERGRENDELDE
VERGRENDELDE
en zet de
UIT
om de beste prestaties te
NEL
Parkeerrem afstellen
(Figuur
17).
(Figuur
Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de
gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
NEUTRAALSTAND
.
VOL
1. Rijhendel in de
VERGRENDELDE
NEUTRAALSTAND
2. Centrale ontgrendelde
stand
3. Vooruit
Achteruitrijden
1.
Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde
stand.
2.
Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels
langzaam naar achteren
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijke
druk uitoefenen op beide rijhendels
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur
17).
Om te stoppen, zet u de rijhendels in de
17).
NEUTRAALSTAND
24
.
Figuur 17
4. Achteruit
5. Voorzijde van de machine
(Figuur
17).
(Figuur
.
g004532
17).