Inbedrijfname
Invoer afwijzen.
Wanneer dit symbool wordt gekozen, wordt de invoer afgewezen en verlaat u de instelmodus. De
voorgaand ingestelde tekst blijft bestaan.
Ga één positie naar links.
Wanneer dit symbool wordt gekozen, gaat de cursor één positie naar links.
Verwijder terug.
Wanneer dit symbool wordt gekozen, wordt het karakter links van de cursor verwijderd.
Verwijder alles.
Wanneer dit symbool wordt gekozen, wordt de gehele invoer verwijderd.
5.4
Bedieningsfuncties
De bedieningsfuncties van de transmitter zijn georganiseerd in de volgende menu' s :
Display
Instellingen voor het instrumentdisplay: contrast, helderheid, tijd voor afwisselende meetwaarden op
het display
Setup
Instrumentinstellingen
Een beschrijving van de individuele instellingen is opgenomen in het hoofdstuk "Inbedrijfname"
→ 14.
Kalibratie
Uitvoeren van de kalibratie van de -sensor
Een beschrijving van de functies voor kalibratie is opgenomen in het hoofdstuk "Kalibratie" .
Diagnose
Instrumentinformatie, diagnoselogboek, sensorinformatie, simulatie
5.5
Hold-functie
Met de hold-functie worden de stroomuitgangen en de relaisstatussen "bevroren". Deze functie
kan handmatig worden in- en uitgeschakeld (menu Setup → Manual hold). Bovendien wordt
de hold-functie automatisch geactiveerd tijdens de sensorkalibratie.
Wanneer de hold-voorwaarde niet langer van toepassing is, blijft de hold-functie actief
gedurende de configureerbare hold-vrijgavetijd. De hold-vrijgavetijd wordt geconfigureerd in
het menu Setup → Extended setup → System → Hold release.
De hold-functie beïnvloedt de weergave van de meetwaarde niet. Het hold-symbool wordt ook
getoond na de meetwaarde.
6
Inbedrijfname
6.1
Controles voor de installatie en inschakelen van het instrument
Waarborg dat alle controles voor de aansluiting zijn uitgevoerd voordat het instrument in
bedrijf wordt genomen:
• Checklist "Controle voor de installatie". → 9
• Checklist voor "Controle voor de aansluiting" → 11.
14
Liquiline CM14
Endress+Hauser