waarbij de toegepaste formule geldig is (d.w.z. door de beperking van de formule kan een reële
luchttemperatuur van meer dan 10°C bij een windsnelheid van minder dan 9km/h resulteren in een onjuiste
windchill-indicator).
4.3.9.4 DAUWPUNT
- Het dauwpunt is de temperatuur waaronder waterdamp in de lucht condenseert tot vloeibaar water in
dezelfde mate als het verdampt bij constante atmosferische druk. Het gecondenseerde water wordt
dauw genoemd wanneer het zich vormt op een vast oppervlak. De condensatie wordt dauw genoemd
wanneer deze zich vormt op een vast oppervlak.
- De dauwpunttemperatuur wordt bepaald door de temperatuur- en luchtvochtigheidsgegevens van de
7-in-1 multisensor.
4.3.10 BINNEN-/KANAALTEMPERATUUR & LUCHTVOCHTIGHEID
Hier kunnen de meetwaarden en de status van de binnenruimte, de optionele hygro/
thermosensor(en) en de waterleksensor(en) worden weergegeven
1. Kanaal (CH) nummer
2. Indicator voor laag batterijniveau voor de kanaalsensor
3. Symbool voor de signaalsterkte
4. Temperatuurtrend van de binnen-/CH-sensor
5. Status van de waterleksensor (voor optionele sensoren)
6. Symbool voor de automatische lus
7. Temperatuurmeting van de binnen-/CH-sensor
8. Symbool voor de drijvende pool-sensor
9. Symbool voor de bodemvochtsensor
10. Binnenruimte / CH-sensor luchtvochtigheidsmeting
11. Binnenruimte / CH sensor luchtvochtigheidstrend
4.3.10.1 BINNENTEMPERATUUR & -LUCHTVOCHTIGHEID
Meting binnenshuis is de standaardmodus van het
basisstation die de temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden
van de binnenruimte weergeeft.
U kunt maximaal 7 extra thermo-hygrometer-sensoren
toevoegen (optioneel, zie sectie 3.2). Druk op de [ CH ]-knop
om te schakelen tussen binnen- en kanaalmetingen 1 tot en
met 7.
Voor de pass through-functie houdt u gewoon de knop [ CH ]3 seconden ingedrukt en het
verschijnt naast CH. Het basisstation doorloopt de metingen van alle sensoren om de 3 seconden.
In deze modus wordt de volgende informatie weergegeven:
- Kanaalnummer van de actuele sensor
- Temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden van deze sensor
- Signaalsterkte van deze sensor.
- Sensortype-symbool (voor pool-sensor of bodemvochtsensor)
4.3.11 WATERLEK (OPTIONELE WATERLEKSENSOR)
U kunt maximaal 7 extra waterleksensoren toevoegen (optioneel,
zie sectie 3.2). Het (de) kanaalnummer(s) van de overeenkomstige
waterleksensor(en) die aan het basisstation is (zijn) toegevoegd,wordt
(worden) weergegeven met het symbool NO LEAKING.
Als een waterlek wordt gedetecteerd, knippert het kanaalnummer van de
sensor die het lek detecteert en een waarschuwingsgeluid, samen met
het symbool LEAKING.
25
symbool