• Noodoproep
Het inschakelen van de aanwezigheidsmarkering in een kamer vormt tevens de voorberei-
ding op het activeren van een noodoproep.
Wanneer opnieuw op de rode oproepknop in de kamer wordt gedrukt, wordt een noodo-
proep geactiveerd.
De noodoproep wordt aangeduid door rood knipperlicht in een kamersignaallamp (zie
tabel Typen oproepen: pagina 86).
De actieve noodoproep is geldig tot deze met een aanwezigheids- of uitschakelknop
wordt opgeheven.
• Alarmoproep/artsoproep
Een artsoproep kan uitsluitend worden geactiveerd met de artsoproepknop wanneer aan-
wezigheid 1 of aanwezigheid 2 is gemarkeerd.
Een artsoproep is een oproep met een eigen signaal voor bijzondere doeleinden, die in
principe uitsluitend op de plaats van activering kan worden uitgeschakeld.
Het activeren van de oproep is bedoeld om speciaal personeel op te roepen, bijvoorbeeld
een arts, maar ook voor het aanduiden van bijzondere gevaren zoals brand of uitval van
een apparaat.
Het actieve alarm/de actieve artsoproep is geldig tot deze met een aanwezigheids- of uit-
schakelknop wordt opgeheven.
• Diagnoseoproep/monitoroproep
Oproep van een elektrisch medisch apparaat conform de norm EN 60601 (VDE 0750)
Dit ook wel als monitoroproep aangeduide type oproep moet worden geactiveerd via spe-
ciale connectoren (diagnose-aansluitkabel, artikelnr. 59xx 00). Een diagnoseoproep wordt
aangeduid door continu rood licht. De actieve diagnoseoproep is geldig tot deze met een
aanwezigheids- of uitschakelknop wordt opgeheven.
• Kameroproep (uitsluitend uitgaand van een Control 9 dienstruimteterminal Plus)
Een bepaalde kamer kan via het menu van de CT9 worden geselecteerd en aangespro-
ken.
Gesproken communicatie is slechts in één richting mogelijk, van de Control 9 dienstruim-
teterminal Plus naar de geselecteerde kamer.
Kameroproepen zijn beveiligd tegen afluisteren, dat betekent dat antwoorden niet moge-
lijk is. Antwoord geven vanuit de kamer is pas mogelijk, na een verzoek daartoe door het
verplegend personeel, met een rode oproepknop in de kamer (bij de oproepknop of met
het patiëntenhandapparaat).
• Verzameloproep (uitsluitend uitgaand van een Control 9 dienstruimteterminal Plus)
Een organisatorische eenheid (en dus alle kamers die daarbij horen) kan via het menu van
de CT9 worden geselecteerd en aangesproken.
Gesproken communicatie is slechts in één richting mogelijk, van de Control 9 dienstruim-
teterminal Plus naar de geselecteerde organisatorische eenheid en de kamers daarvan.
• oproep losgeraakte connector
Wanneer het patiëntenhandapparaat of de diagnose-aansluitkabel bewust of onbewust
wordt losgetrokken, wordt een (normale) oproep geactiveerd. Op de displays van
dienstruimte- en kamerterminals verschijnt de tekst "connector". Om de oproep uit te
schakelen, moet de aanwezigheids-/uitschakelknop ca. 3 seconden worden ingedrukt.
• Zoemersignaal oproepdoorzending
In elke kamer waar de aanwezigheid is gemarkeerd, is de functie oproepdoorzending
04.2015/V 1.1
Functie
85