Inbedrijfstelling
4.2
Eerste ingebruikstelling
Na het inschakelen van de installatie melden alle systeemapparaten zich aan bij een cen-
trale,
– bij een kleine installatie bij de stationscentrale,
– bij een grote installatie bij de systeembesturingscentrale.
i
Let op: het aanmeldproces kan een wisselende tijd duren.
De aanmeldprocedure van de apparaten in het systeem kan bij een grote installatie tot 5
minuten duren.
Alle apparaten zijn zo voorgeconfigureerd, dat voor standaard gebruik van een installatie
alleen nog de namen voor:
– station,
– kamers en evt.
– bedden
moeten worden toegewezen.
4.2.1
Aangesloten systeemcomponenten worden gecontroleerd
Nadat de systeembesturingscentrale Plus of de stationscentrale Plus in de geselecteerde
installatiemodus (kleine installatie of grote installatie) is gestart, melden alle aangesloten
apparaten zich aan bij de centrale.
Tijdens de aanmeldprocedure knipperen de LED's (lokaliseer-/kalmeringsverlichting) in
de knoppen/behuizingen van de apparaten.
Nadat de centrale de systeemapparaten heeft herkend, worden deze automatisch bewaakt.
De systeemapparaten kunnen nu met de configuratie-assistent worden geparametriseerd.
Aan de dienstruimte- en/of kamerterminals moet een naam of kamernummer worden toege-
wezen.
Uitgevallen apparaten worden direct door het systeem weergegeven.
Integratie van apparaten achteraf is altijd mogelijk.
i
Let op: geïnstalleerde apparaten vinden.
Geïnstalleerde apparaten kunnen met de functie "Apparaat identificeren" in de configuratie-
assistent worden gevonden.
Na activering van deze functie knippert de LED in de knop van het gezochte apparaat snel.
Het knipperen kan worden uitgeschakeld met de schermknop "Identificatie beëindigen".
62
06.2016/V 2.0