Inbedrijfstelling
4.13
Vervangen van defecte apparaten
Defecte apparaten kunnen worden vervangen, door ze eerst fysiek door een nieuwe
apparaat in de installatie te vervangen.
Wanneer in het systeem een defect apparaat door een gelijksoortig apparaat wordt ver-
vangen, zet het systeem automatisch de configuratie-instellingen van het defecte appa-
raat over naar het nieuwe. Dat hoeft in de configuratie-assistent alleen nog maar te wor-
den bevestigd.
Let op:
i
Toepassen van de instellingen van het defecte apparaat.
Deze functie is uitsluitend beschikbaar wanneer een enkel apparaat wordt vervangen.
Bij vervanging van meerdere apparaten moeten de nieuwe apparaten in de configuratie-
assistent van de bijbehorende systeembesturingscentrale (grote installatie) of stationscen-
trale (kleine installatie) opnieuw worden geconfigureerd.
• Selecteer het nieuwe apparaat in de configuratie-assistent.
• Wijs aan het apparaat zo nodig een nieuwe naam toe en klik op het gereedschapsymbool.
• Volg de aanwijzingen in de software.
Zie voor meer aanwijzingen de help in de configuratie-assistent.
4.14
PHA test
De norm DIN VDE 0834 schrijft voor, dat een "mobiel handapparaat", zoals een nieuw
aangesloten patiëntenhandapparaat (losse oproepknop), op een goede werking moet
worden getest. Dit gebeurt in de installatie automatisch.
• De LED in de oproepknop van het patiëntenhandapparaat (PHG/losse oproepknop) knip-
pert snel achter elkaar.
• Druk eenmaal op de oproepknop om de functietest te voltooien.
80
06.2016/V 2.0