•
•
8 De triggersignaal ingang wordt gebruikt als een externe trigger
(bijv. toerentalsensor) om de flits sequentie te bepalen.
Pos : 23 /TD/Produktbes chr eibung/Status anz eigen 477 @ 4\mod_1249563194258_79.doc @ 47253 @ 2
4.2.
Display weergave
De volgende display weergave kunnen verschijnen in de onderste
regel van het display:
•
•
•
•
Pos : 24 /TD/Ü berschriften/5. Erste Sc hritte @ 0\mod_1173774895039_79.doc @ 319 @ 1
5
Eerste handelingen
Pos : 25 /TD/Ü berschriften/5.1 Inbetriebnahme @ 0\mod_1185342823812_79.doc @ 1885 @ 2
5.1.
Inbedrijfstelling
Pos : 26 /TD/Erste Schritte/testo 477/Batterien einl egen @ 4\mod_1249037621082_79.doc @ 46759 @ 3
5.1.1.
Plaatsen batterij/accu
1. De schroeven aan de onderzijde van het instrument losdraaien.
2 Verwijder het deksel van het batterijcompartiment.
3. Plaats batterijen (AA)/NiMH oplaadbare batterijen (AA) (let op
de polariteit!)
4. Sluit het batterijcompartiment af met het deksel.
6 : Halveert de huidige geselecteerde waarde. Versnelt als
de toets ingedrukt blijft.
7 : Verlaagt de huidige geselecteerde waarde. Versnelt als
de toets ingedrukt blijft.
LOBAT: verschijnt wanneer de oplaadbare batterij opnieuw
geladen moet worden of als de batterij moet worden
vervangen.
INT: verschijnt wanneer de flitsfrequentie wordt
gegenereerd door het instrument. De eenheden zijn
weergegeven met FPM als standaard.
EXT: licht op bij het wisselen naar een extern triggersignaal.
De eenheden worden standaard weergegeven met 1/min
(omwentelingen per minuut).
RANGE: licht op wanneer het externe triggersignaal een te
hoge flitsfrequentie veroorzaakt.
Instrument alleen gebruiken en opbergen met gesloten
batterijcompartiment.
Indien het instrument voor langere tijd niet wordt gebruikt,
verwijder dan de batterijen uit het instrument.
Niet volledig geladen batterijen of accu verminderen de
gebruiksduur.
5 Eerste handelingen
11