tams elektronik
Configuratie
De Booster B-6 kan worden aangepast aan individuele eisen:
via BiDiB met PC-software die BiDiB ondersteunt, of
via hoofdspoorprogrammering (POM) volgens de RailCommunity-norm RCN-226 ("DCC-
protocol | speciale waarden voor configuratie"), die onder andere de configuratie regelt van
apparaten die geen eigen adres hebben en waarvan de aansluiting op een
programmeerspoor niet mogelijk of redelijk is. Zie voor nadere informatie de
RailCommunity-norm RCN-226 (op: www.railcommunity.org).
2.3. Interfaces van de B-6
Stroomvoorziening
Als voeding voor uw B-6 en de door de B-6 gevoede onderdelen van uw modelbaan mag
alleen de meegeleverde voedingseenheid worden gebruikt. Conventionele modelspoortrafo's
zijn niet geschikt als voeding voor de B-6.
Aansluiting op het spoor
De B-6 levert een geregelde, symmetrische railspanning, die in stappen van 1 V op een
waarde tussen 8 en 22 V wordt ingesteld. Hij kan dus optimaal worden aangepast voor
gebruik met modelbanen van verschillende nominale afmetingen. Bij levering is de
railspanning ingesteld op 18 V.
De regeling van de railspanning op een vaste waarde voorkomt dat de rijsnelheden van de
locomotieven en de lichtsterkte van de verlichting door spanningsschommelingen variëren.
→ Achtergrondinformatie "Uitgangssignaal" (volgende pagina)
Booster-interfaces
De B-6 heeft twee verschillende boosterinterfaces, die optioneel voor de aansluiting van het
digitale commandostation en andere boosters kunnen worden gebruikt:
DCC-conforme boosterinterface (3-polig / "CDE"): voor aansluiting op de DCC-conforme
boosterinterface van een commandostation of de spooruitgang van een commandostation.
BiDiB-interface (RJ 45): voor aansluiting op de BiDiB-interface van een BiDiB-apparaat met
spooruitgangsfunctie, een BiDiB-interface of verdere BiDiB-knooppunten (bijv. verdere
boosters, stationaire decoders, terugmeldapparaten).
→ paragraaf 2.6 "Gebruik met BiDiB"
Booster B-6
Uw B-6 | 9