Booster B-6
railspanning aan de uitgang van de B-6 verhinderd (bijv. na het handmatig op "GO" zetten
van het commandostation of na het opheffen van een kortsluiting op de modelbaan). In dat
geval lichten de RGB-LED's geel op (→ paragraaf 6.1.2 "Display en RGB-LED's"). De
railspanning moet dan altijd door het indrukken van de STOP-GO-toets (eventueel meerdere
malen) worden ingeschakeld.
6.3.3. Automatisch uitschakelen van de railspanning
De Booster B-6 schakelt in de volgende gevallen automatisch de railspanning aan de uitgang
uit om schade aan de booster, aangesloten digitale apparaten, voertuigen en/of rails te
voorkomen:
Kortsluiting op de rails
De interne kortsluitbeveiliging zorgt ervoor dat in geval van een kortsluiting op de rails de
baanspanning aan de spooruitgang automatisch wordt uitgeschakeld. De kortsluiting wordt
aangegeven door:
Display: Sh.
RGB-LED's: knipperen van de LED's in violet en rood.
Wordt de kortsluiting binnen de ingestelde tijd opgeheven, dan schakelt de booster
automatisch de spanning op de spooruitgang weer in.
U beschikt over de volgende instelmogelijkheden (→ paragraaf 5.2 "Programmering
hoofdspoor"):
Herstarttijd na kortsluiting: 4 ... 10 seconden (invoerwaarden voor CV 7: 34 ... 40).
Maximale baanstroom (uitschakelstroom bij kortsluiting): 2 ... 6 A (ingangswaarden voor
CV 7: 42 ... 46). Om schade bij kortsluiting effectief te voorkomen, mag de
kortsluitgevoeligheid niet te hoog worden ingesteld (→ hoofdstuk 5 "Aanbevelingen voor
instellingen").
Herstarttijd na 5 keer kortsluiting: 0 ... 90 seconden (ingangswaarden voor CV 7: 100 ...
109).
Tijd tot de uitschakeling van de kortsluiting reageert: 20 ... 200 ms (ingangswaarden voor
CV 7: 110 ... 119).
Als de kortsluitretourleiding is aangesloten, zendt de B-6 een kortsluitretour naar de DCC-
besturing, die in geval van kortsluiting de railspanning aan de uitgang van de booster (en
eventueel andere boosters) uitschakelt.
Oververhitting van de booster ("te hoge temperatuur")
De booster kan oververhit raken als hij de warmte die tijdens de werking ontstaat niet kan
afvoeren naar de omgeving. Bewaar daarom een afstand van minstens 20 cm tussen de
zijvlakken, de bovenkant en de achterkant en de omringende oppervlakken. Zorg er ook voor
dat de booster niet wordt blootgesteld aan zeer hoge omgevingstemperaturen of direct
zonlicht.
Activering van de watchdog
Wanneer de watchdog is geactiveerd, stuurt de centrale (meestal aangestuurd door PC-
software) met tussenpozen van ca. 5 seconden een DCC wisselinstellingscommando naar een
aan de B-6 toegewezen wisseladres. Zodra de booster deze commando's niet meer ontvangt,
schakelt hij automatisch de spoorspanning uit.
34 | Bediening
tams elektronik