tams elektronik
6.2. Activeren van de watchdog
Bij levering is aan de Booster B-6 geen wisseladres toegewezen voor het in- en uitschakelen
van de watchdog. Om de functie te kunnen gebruiken, moet daarom eerst een wisseladres
aan de B-6 worden toegewezen.
→ Paragraaf 5.2 "Hoofdspoorprogrammering", ingangswaarde voor CV 7: 76
Om de waakhond te activeren en te deactiveren stuurt u een wisselinstellingscommando naar
het wisseladres dat u voor deze functie aan de booster heeft toegewezen.
Wissel "rechtdoor": watchdog actief
Wissel "aftakking": watchdog niet actief
Na het inschakelen van de booster is de waakhondfunctie aanvankelijk inactief. Dit geeft u de
mogelijkheid om de installatie zonder PC-besturing te besturen zonder eerst de
watchdogfunctie te deactiveren. Om de functie te activeren moet u dus na het inschakelen
eerst het besturingscommando "wissel rechtdoor" naar het toegewezen wisseladres sturen.
6.3. Spoorspanning in- en uitschakelen
6.3.1. Handmatig in- en uitschakelen van de spoorspanning
Knop STOP-GO
Door de knop kort in te drukken, schakelt u de spoorspanning aan de uitgang van de booster
in of uit. Het display en de RGB-LED's geven de bedrijfstoestand van de B-6 en de digitale
centrale aan (→ hoofdstuk 6.1.2 "Display en RGB-LED's").
Instelcommando's voor de schakelaar
Mits de functie "In- en uitschakelen met een DCC wisselcommando" is geactiveerd (→
hoofdstuk 5.2 "Hoofdrailprogrammering", ingangswaarde voor CV 7: 73), kunt u de
railspanning aan de uitgang van de booster met een DCC wisselinstelcommando in- en
uitschakelen. Stuur het commando naar het wisseladres dat je voor deze functie aan de
booster hebt toegewezen.
Wissel "rechtdoor": spoorspanning aan
Wissel "aftakking": spoorspanning uit
6.3.2. Autostart functie
→ paragraaf 5.2 "Hoofdspoorprogrammering", ingangswaarden voor CV 7:
80 = Autostart actief | 81 = Autostart inactief
Wanneer de autostart-functie actief is, wordt de spoorspanning aan de boosteruitgang
automatisch ingeschakeld, zodra het spoorsein aanwezig is (het commandostation is ingesteld
op "GO") en de spoorspanning aan de boosteruitgang niet eerder met de STOP-GO-toets is
uitgeschakeld. Wanneer daarentegen de spoorspanning aan de boosteruitgang met een
schakelopdracht werd uitgeschakeld, wordt deze automatisch weer ingeschakeld zodra er een
spoorsein aanwezig is.
De autostart-functie treedt niet in werking als de booster door oververhitting of door het
activeren van de watchdog is uitgeschakeld.
Als de autostart-functie op inactief is gezet, wordt het automatisch inschakelen van de
Booster B-6
Bediening | 33