Controles tijdens en na de eerste inbedrijfstelling
Na starten van de ketel controleren of hij eerst uitvalt en
daarna weer inschakelt:
- Door de ketelthermostaat anders in te stellen
- Door de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel te
bedienen.
- Door de afstelling van de omgevings- of klokthermo-
staat of warmteregeling te wijzigen.
Controleer of de pakking van de deur hermetisch
sluit. Wanneer er verbrandingsproducten ontsnap-
pen moet de deur opnieuw afgesteld worden zoals
beschreven op pag. 36.
- Controleer de draairichting van de circulatiepompen
en kijk of dit probleemloos verloopt.
- Bedien de hoofdschakelaar van de installatie om te
controleren of het toestel volledig tot stilstand komt.
Wanneer er aan alle voorwaarden voldaan is de ketel
opnieuw starten, controle uitvoeren van de verbranding
(rookanalyse), de brandstoftoevoer en de afdichting van
de deur.
CONTROLES TIJDENS EN NA DE EERSTE INBEDRIJFSTELLING
ON
OFF
TECHNISCHE KLANTENSERVICE
35