instAllAtie
Montage
Parameters
AFTAPPEN HYD MFG (DIAGNOSE/RELAISTEST INSTALLATIE)
1 Aftapping aan verwarmingszijde
f Vul de verwarmingsinstallatie via de aftapplug. Neem de pa-
ragraaf "Vuldruk bepalen" in acht.
Vuldruk bepalen
Het in het toestel ingebouwde membraan-drukexpansievat heeft
een volume van 24 liter. De voordruk P0 bedraagt 1,5 bar.
Wanneer het hoogteverschil ∆h tussen het hoogste punt van de
verwarmingsinstallatie en het membraan-drukexpansievat maxi-
maal 13 m bedraagt, kan het membraan-drukexpansievat onge-
wijzigd blijven.
f Vul de verwarmingsinstallatie met een druk van ten minste
1,8 bar (P0 + 0,3 bar). Let op de aanspreekdruk van het vei-
ligheidsventiel van 3 bar.
Wanneer het hoogteverschil tussen het hoogste punt van de ver-
warmingsinstallatie en het membraan-drukexpansievat meer dan
13 m bedraagt, moet de voordruk worden aangepast.
f Bereken de voordruk:
P0 =
f Merk op dat de vuldruk van de verwarmingsinstallatie over-
eenkomstig stijgt.
f Controleer of een bijkomend extern membraan-drukexpan-
sievat moet worden geïnstalleerd.
f Vul de verwarmingsinstallatie met de overeenkomstige druk
(P0 + 0,3 bar). Let op de aanspreekdruk van het veiligheids-
ventiel van 3 bar.
www.stiebel-eltron.com
∆h
+ 0,2 bar
10
9.7
Verwarmingsinstallatie ontluchten
1
1 Automatische ontluchter
f Ontlucht het buizenstelsel door de rode kap op het ontluch-
tingsventiel omhoog te trekken.
f Sluit het ontluchtingsventiel na het ontluchten.
9.8
Warmwaterbereiding
Voor de opwarming van warm water wordt een warmwaterboiler
met een interne warmtewisselaar gebruikt.
f Kies het warmtewisselaaroppervlak op basis van het warm-
watervermogen van de warmtepomp. Voor een warmwater-
vermogen van 6-8 kW adviseren we een warmtewisselaarop-
pervlak van ten minste 2 m
In het toestel is een 3-weg klep voor de omschakeling tussen het
opwarmcircuit van het warm water en het verwarmingscircuit
gemonteerd.
f Spoel het leidingsysteem grondig door voordat de warmte-
pomp wordt aangesloten. Vreemde voorwerpen, zoals roest,
zand, afdichtingsmateriaal, belemmeren de goede werking
van de warmtepomp. Het is aan te bevelen onze filtermodule
in het opwarmcircuit van het warm water te monteren (zie
hoofdstuk "Toestelbeschrijving/toebehoren").
f Verbind de warmwateraanvoer van het toestel met de boven-
ste warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler (zie
"Technische gegevens/afmetingen en aansluitingen").
f Verbind de warmwaterretour van het toestel met de onderste
warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler (zie
"Technische gegevens/afmetingen en aansluitingen").
Info
Wanneer er geen warmwaterbereiding aangesloten
wordt, moeten aansluitingen e22 (Boiler aanvoer) en e23
(Boiler retour) hydraulisch met elkaar verbonden worden.
9.9
Werking met buffervat
f Installeer de meegeleverde dompel-/aanlegvoeler TAF PT.
f Sluit de voeler aan op de warmtepompmanager.
f Stel op de warmtepompmanager de parameters in.
Parameters
BUFFERWERKING (INSTELLINGEN/VERWARMEN/BA-
SISINSTELLINGEN)
1
2
.
Instelling
AAN
WPE-I H(K) 230 Premium |
13