Storingen
Storingen en hulpmiddelen voor het verhelpen
11
Storingen
11.1
Storingen en hulpmiddelen voor het verhelpen
Bij functiestoringen moet u het ventiel onmiddellijk uitschakelen en tegen
opnieuw inschakelen beveiligen. Storingen mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden opgelost met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften.
Storing
Ventiel werkt niet
Ventiel sluit niet
Ventiel sluit te langzaam
Lekkage in het gebied
ventielbehuizing
Lekkage in lantaarn
68
Oorzaak
Fout in de besturing
Geen perslucht of perslucht te
laag
Fout in de elektra
Stuurventiel defect
Vuil/vreemde voorwerpen
tussen klepzitting en
klepschotel
Veer defect
O-ringen in aandrijving en
stuurkop droog
(wrijvingsverliezen)
Behuizing-O-ringen defect
Afdichtring defect
Oplossing
Configuratie van de installatie
controleren
Persluchttoevoer controleren
luchtslangen op onberispelijke
doorgang en dichtheid
controleren
Aansturing/externe regelaar en
elektrische kabelgeleiding
controleren
Stuurventiel vervangen
Ventielhuis en -zitting reinigen
Aandrijving vervangen
O-ringen vetten
Ventiel demonteren behuizing-
O-ringen vervangen
Afdichtring vervangen
430BAL011665NL_5
20.03.2023