Accuonderhoud
2.17 Accuonderhoud
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de accu te
onderhouden en op te laden. U vindt er ook instructies
over de werking van de lader.
2.17-1 Onderhoudsprocedures voor accu's
WAARschuWinG
Ontploffingsgevaar - Houd vlammen
en vonken uit de buurt. Rook niet in
de nabijheid van de accu's.
WAARschuWinG
Accuzuur is bijzonder corrosief - Bescherm
ogen en gezicht op de aangewezen
manier en draag beschermende kleding.
In geval van contact, onmiddellijk spoelen
met koud water en een arts raadplegen.
1.
Z e t d e h o o f d s t r o o m o n d e r b r e k e r i n d e
uit-stand
.
2.
Controleer de accuhouder op beschadiging.
3.
Controleer het vloeistofpeil in elke accu. Zijn
de platen niet ten minste 13 mm bedekt met
de oplossing, dan dient u gedistilleerd of
gedemineraliseerd water toe te voegen.
4.
Reinig de accupolen en de uiteinden van de kabels
grondig met een speciaal schoonmaakmiddel of
een metalen borstel.
5.
Controleer of alle accuverbindingen stevig zijn.
6.
Vervang een beschadigde accu of een accu die
niet opgeladen blijft.
7.
Gebruik uitsluitend natte accu's van loodzuur met
de aangewezen amp/uur-waarde.
WAARschuWinG
Gebruik voor de hoogwerker originele
o f g e l i j k w a a r d i g e o n d e r d e l e n e n
componenten.
TM
Bladzijde 52
52
2.17-2 Opladen van accu's
Figuur 2-25. Acculader
Risico op een elektrische schok - Dompel
de lader niet in water onder. De lader is wel
zeer waterbestendig, maar niet gemaakt
om in water te worden ondergedompeld en
kan een elektrische schok veroorzaken.
1.
Voorzie in voldoende ventilatie voor de accu's
en de lader. Het ontwerp is op convectiekoeling
afgestemd en daarom is afkoeling vereist voor
een behoorlijke werking. De lader mag niet zijn
bedekt met dekens of ander materiaal. Hoewel
de lader is uitgerust met zelfbescherming tegen
oververhitting, dienen met vuil verstopte koelribben
voor een goede werking te worden gereinigd.
WAARschuWinG
Tijdens het laden kan een vonk ontstaan.
Wees voorzichtig met brandstoffen,
oplosmiddelen en andere ontvlambare
stoffen in de nabijheid van de lader of
de accu's.
2.
Steek de voedingsdraad in een goed geaard
stopcontact van 100 V/50 of 60 Hz, 115 V/
50 of 60 Hz of 230 V/50 of 60 Hz. Deze lader
registreert automatisch de spanning van de
wisselstroomingang en past zich daaraan aan.
Compacte en conventionele SJIII-modellen
Hoofdstuk 2 - Bediening
GEVAAR