Inhoudsopgave
Advertenties
installaties waar deze situatie zich niet kan voordoen.
Het is mogelijk dat de regelklep van de pompuitlaat
na opstart moet worden versteld om het gewenste
werkingspunt te bereiken. (Zie hoofdstuk 5,
Inbedrijfstelling opstart, bedrijf en stoppen.)
LET OP
AANZUIGKLEPPEN MOETEN
VOLLEDIG OPEN STAAN ALS DE POMP DRAAIT
Door de pomp met nul debiet te laten draaien of
onder het aanbevolen minimum debiet te laten lopen,
wordt schade aan de pomp en de mechanische
afdichting veroorzaakt.
LET OP
LAAT DE POMP NIET MET EEN
ABNORMAAL HOOG OF LAAG DEBIET DRAAIEN
Het werken met een hoger debiet dan normaal of met
een debiet zonder tegendruk op de pomp kan de
motor overbelasten en cavitatie veroorzaken. Lage
debieten kunnen leiden tot een vermindering van de
levensduur van de pomp/lager, oververhitting van de
pomp, instabiliteit en cavitatie/trilling.
Producten die worden gebruikt in een
1.6.4
potentieel explosieve omgeving
Er zijn maatregelen nodig om:
•
Te hoge oppervlakte temperaturen te vermijden
•
De opbouw van explosieve mengsels te
voorkomen
•
Het ontstaan van vonken te vermijden
•
Lekkages te voorkomen
•
De pomp te onderhouden om gevaar te
voorkomen
De volgende instructies voor pompen en
pompgroepenbij installatie in een explosiegevaarlijke
omgeving moeten worden opgevolgd om de
explosieveiligheid te waarborgen. Voor ATEX moet
zowel de elektrische als de niet-elektrische
apparatuur voldoen aan de eisen van de Europese
Richtlijn 2014/34/EU. Neem altijd de regionale
wettelijke Ex-vereisten in acht, bijv. Ex-elektrische
artikelen buiten de EU kunnen verplicht worden
gecertificeerd volgens andere normen dan ATEX bijv.
IECEx, UL.
Reikwijdte van de naleving
Gebruik de apparatuur alleen in de zone
waarvoor deze geschikt en bedoeld is. Controleer
altijd of de aandrijving, aandrijfkoppeling, de
afdichting en de pompapparatuur geschikt en
gecertificeerd zijn voor de classificatie van de
Pagina 7 van 67
DURCO MARK 3 ISO-FRAME GEMONTEERD NEDERLANDS 26999935 05-20
specifieke atmosfeer waarin ze moeten worden
geïnstalleerd.
Waar Flowserve alleen de pomp met naakte as heeft
geleverd, geldt de Ex-markering alleen voor de
pomp. De partij die verantwoordelijk is voor de
montage van de ATEX-pompgroep moet de
koppeling, de aandrijving en eventuele aanvullende
apparatuur selecteren, met het nodige CE-
certificaat/de conformiteitsverklaring waaruit blijkt dat
deze geschikt is voor de zone waarin deze moet
worden geïnstalleerd.
De uitgang van een frequentiesturing (VFD) kan extra
opwarming in de motor veroorzaken en daarom moet
bij pompgroepen met een VFD in de ATEX-
certificering voor de motor worden vermeld dat deze
de situatie dekt waarbij de elektrische voeding uit de
VFD komt. Deze specifieke eis is ook van toepassing
als de VFD zich in een veilige zone bevindt.
Markering
Een voorbeeld van de markering van ATEX-
apparatuur is hieronder weergegeven. De werkelijke
classificatie van de pomp wordt op het typeplaatje
gegraveerd.
II 2 G Ex h IIC T4 Gb
Uitrustingsgroep
I = Mijnbouw
II = Niet-mijnbouw
Categorie
2 of M2 = hoog beschermingsniveau
3 = normaal beschermingsniveau
Gas of stof
G = Gas
D = Stof
h = Ontstekingsbeveiligingsmethode
Gas of Stofgroep (Typisch)
IIA - Propaan IIIA - brandbare vlucht.
IIB - Ethyleen IIIB - Niet-geleidend
IIC - Waterstof IIIC - Geleidend
Maximale oppervlaktetemperatuur
(Temperatuurklasse) (zie punt 1.6.4.3.)
EPL
Markering in overeenstemming met de apparatuur
Beschermingsniveau gedefinieerd in EN ISO 80079-
36 & 37
flowserve.com
Advertenties
Inhoudsopgave
