Inhoudsopgave
Advertenties
de grondplaat. Stel een meetklok in volgens de
schets en maak de bevestigingsbout los terwijl u de
afleeswaarde van de meetklok vaststelt - een
maximum van 0,05 mm (0,002 in.) wordt acceptabel
geacht, maar er moet nog meer worden gecorrigeerd
door vulplaatjes toe te voegen.
Als de meetklok bijvoorbeeld aangeeft dat de voet
0,15 mm (0,006 in.) omhoog gaat, dan is dit de dikte
van de vulplaat die onder die voet moet worden
geplaatst. Aandraaien en deze procedure herhalen
op alle andere voeten totdat ze allemaal binnen de
tolerantie vallen.
Voltooi het leidingwerk zoals hieronder en zie
paragraaf 4.8, Controle van de uiteindelijke
asuitlijning, tot en met paragraaf 5, Inbedrijfstelling,
opstarten en uitschakeling, alvorens de aandrijving
aan te sluiten en de werkelijke rotatierichting te
controleren.
4.6 Leidingenwerk
LET OP
Op de leidingaansluitingen zijn
beschermkappen aangebracht om te voorkomen dat
er tijdens het transport en de installatie vreemde
voorwerpen binnendringen. Zorg ervoor dat deze
deksels van de pomp worden verwijderd voordat u de
leidingen aansluit.
4.6.1 Aanzuig- en persleidingenpersleidingen
LET OP
Gebruik de pomp nooit als steun voor
het leidingwerk.
De maximale krachten en momenten die op de
flenzen van de pomp zijn toegestaan, zijn afhankelijk
van de pompgrootte en het type. Om deze krachten
en momenten te minimaliseren die, als ze te groot
zijn, een verkeerde uitlijning, hete lagers, versleten
koppelingen, trillingen en het mogelijke falen van het
pomphuis kunnen veroorzaken, dienen de volgende
punten strikt te worden opgevolgd:
•
Voorkom overmatige externe leidingbelasting
•
Trek nooit leidingen op hun plaats door kracht uit
te oefenen op de flensverbindingen van de pomp
•
Monteer geen expansieverbindingen waarbij hun
kracht door interne druk inwerkt op de pompflens
LET OP
Zorg ervoor dat de leidingen en
fittingen vóór gebruik worden doorgespoeld.
Pagina 17 van 67
DURCO MARK 3 ISO-FRAME GEMONTEERD NEDERLANDS 26999935 05-20
Zorg ervoor dat de leidingen voor gevaarlijke
vloeistoffen zo zijn aangelegd dat de pomp kan
worden gespoeld voordat de pomp wordt verwijderd.
Houd rekening met de beschikbare NPSH die hoger
moet zijn dan de vereiste NPSH van de pomp.
Niet-zelfaanzuigende behuizing
Om wrijvingsverliezen en hydraulisch geluid in het
leidingwerk te minimaliseren is het een goede gewoonte
om leidingwerk te kiezen dat één of twee maten groter
is dan de aanzuigleiding en afvoer van de pomp.
Gewoonlijk mogen de hoofdleidingsnelheden niet hoger
zijn dan 2 m/s (6 ft/sec) aanzuiging en 3 m/s (9 ft/sec)
aan de afvoer.
Zelfaanzuigende behuizing
De toevoerleiding moet het mogelijk maken dat de
aanzuiglucht tijdens de aanzuigcyclus ongehinderd
uit de pomp kan ontsnappen, zonder tegendruk en
om te voorkomen dat er bij het uitschakelen te veel
vloeistof terugloopt, zodat de syfonwerking tot een
minimum wordt beperkt.
Aanzuiglucht kan op een van de volgende manieren
worden ontlucht:
1) De eventueel aanwezige regelklep in de
persleidingen kan tijdens de aanzuigcyclus
gedeeltelijk worden geopend om de lucht vrij te
ontluchten.
2) In de persleidingen, tussen de pomp en
eventuele kleppen, mag een automatische
ontluchtingsklep worden aangebracht, op
voorwaarde dat de afgegeven gassen en
dampen veilig zijn voor het milieu en
aanvaardbaar zijn bij vrijkomen in de atmosfeer.
3) Een ontluchtingsleiding kan vanaf de persleiding,
tussen de pomp en eventuele kleppen, terug
naar de aanzuigtank of de pompput lopen. Deze
opzet heeft als nadeel dat tijdens het gebruik een
handmatige/automatische regeling nodig is om te
voorkomen dat de verpompte vloeistof continu
opnieuw wordt gecirculeerd.
Aanzuigleidingen
4.6.2
Niet zelfaanzuigende behuizingleidingen
a) De inlaatbuis moet een of twee maten groter zijn
dan de pompinlaa en de buisbochten moeten een
zo groot mogelijke radius hebben.
b) Bij het opzuigen moet het leidingwerk naar de
pompinlaat schuin omhooglopen met
ingebouwde excentrische reductoren om
ingesloten lucht te voorkomen.
flowserve.com
Advertenties
Inhoudsopgave
