Inhoudsopgave
Advertenties
c) Bij een toevloeiende aanzuiging moet de
inlaatleiding constant omlaag lopen naar de
pomp toe.
d) De leiding bij de pomp moet dezelfde diameter
hebben als de aanzuiging van de pomp en
minimaal twee keer de leidingdiameter van een
recht stuk tussen de elleboog en de inlaatflens
van de pomp. Wanneer de NPSH-marge niet
groot is, is het aan te raden om de pijp recht te
houden met een diameter van 5 tot 10.
(Zie paragraaf 10.3.1.) Inlaatfilters moeten,
wanneer ze worden gebruikt, een netto 'vrije
ruimte' hebben van ten minste drie keer het
inlaatbuisoppervlak.
e) Het monteren van isolatie- en terugslagkleppen
maakt eenvoudiger onderhoud mogelijk.
f)
Gebruik nooit een smoorklep aan de aanzuigzijde
en plaats nooit een klep direct op het
inlaatmondstuk van de pomp.
Zelfaanzuigende pomp zuigleiding
a) De inlaatbuis moet zo kort mogelijk zijn,
luchtdicht en het kleinste volume zo praktisch
mogelijk voor het pompdebiet om snel te kunnen
aanzuigen. Wanneer het inlaatleidingvolume
groot is, is een inlaatkogelklep of klepafsluiter
nodig.
b) Het wordt aanbevolen dat de pompinlaatleiding
niet groter is dan de pompinlaatboring of zodanig
dat de aanzuigsnelheid in het bereik van 3 tot
5 m/s (10 tot 16 ft/sec) ligt. Het leidingwerk moet
naar beneden hellen in de richting van de
zuigflens van het pomphuis.
c) Houd rekening met de beschikbare NPSH, die
hoger moet zijn dan de vereiste NPSH van de
pomp.
d) Handhaaf een recht stuk tussen de elleboog en
de inlaatflens dat twee buisdiameters lang is.
e) Het monteren van een afsluitklep maakt het
onderhoud gemakkelijker.
f)
Gebruik nooit een smoorklep aan de aanzuigzijde
en plaats nooit een klep direct op het
inlaatmondstuk van de pomp.
Aanzuigzeef
Bij een nieuwe installatie moet grote zorgvuldigheid
worden betracht om te voorkomen dat vuil,
kalkaanslag, lasparels en andere zaken in de pomp
terechtkomen, omdat het vooral belangrijk is om de
talrijke nauwaansluitende verbindingen te
beschermen tegen abrasieve stoffen die in nieuwe
leidingen aanwezig zijn.
Het aanzuigsysteem moet grondig worden gespoeld
voordat de aanzuigzeef wordt geïnstalleerd en de
aanzuigleidingen naar de pomp worden aangelegd.
Pagina 18 van 67
DURCO MARK 3 ISO-FRAME GEMONTEERD NEDERLANDS 26999935 05-20
De aanzuigzeef moet tussen 5 en 20 buisdiameters
stroomopwaarts van de aanzuigflens van de pomp
worden geïnstalleerd.
OPMERKING:
Het open gedeelte van de zeef
moet minimaal een verhouding van 3 op 1 hebben
ten opzichte van het aanzuigoppervlak van de
pomp.
Figuur 8: Aanzuigzeef
Conische zeef
De Flowserve-aanbeveling voor zuigfilters bestaat uit
een conisch gevormde stalen plaat. De plaat heeft
1,6 mm perforaties en is van voldoende grootte en
dikte voor het vereiste debiet. (Zie bovenstaande
figuur.)
Andere soorten zeven mogen worden gebruikt, mits
zij voldoen aan de hierboven genoemde eisen.
Aan beide zijden van de zeef moeten drukmeters
worden geïnstalleerd, zodat de differentiaaldruk over
de zeef kan worden gemeten.
Wanneer het apparaat wordt opgestart, moeten de
meters aan beide zijden van het scherm goed in de
gaten worden gehouden. Een toename van het
drukverschil tussen de twee meters geeft aan dat het
filterverstopt raakt met vuil en kalkaanslag. Op dit
punt moet de pomp worden uitgeschakeld en de zeef
worden gereinigd en of vervangen.
OPMERKING:
Er moet een tussenstuk in de
zuigleiding worden geïnstalleerd, zodat de
zuigzeef met een drukmeter tussen de zeef en de
pomp kan worden geïnstalleerd en verwijderd.
Persleidingpersleidingen
4.6.3
Niet zelfaanzuigende behuizing
persleidingenpersleidingen
a) In de persleidingen moet een terugslagklep
worden geplaatst om de pomp te beschermen
tegen overmatige tegendruk en dus tegen
omkering van de rotatie als het apparaat niet in
werking is.
flowserve.com
Advertenties
Inhoudsopgave
