Opname
USER toets
Ieder van de USER toetsen kan een van de 18 beschikbare functies registreren.
≥ Er zijn drie USER toetsen (USER1 tot USER3) op de body van het toestel en vier USER
toetsiconen (USER4 tot USER7) die op de LCD-monitor weergegeven worden.
Instelling van de USER toets
1
Selecteer het menu.
MENU
: [SW& DISP SET-UP] # [SET-UP GEBRUIKERSKNOP]
2
Raak de USER toets aan die u wenst in te stellen.
≥ Het nummer van de USER toets en de naam van de op dat moment ingestelde functie
worden weergegeven. (De weergave van 1. [FA] betekent bijvoorbeeld dat Focus Assist
aan de USER1 toets toegekend is)
3
Raak het te registreren onderdeel aan
≥ Voor de functies van de USER toets die geregistreerd kunnen worden, raadpleegt u pagina 62.
≥ Raak [INH] (Inhibit) als u niet registreert.
≥ De volgende (vorige) pagina kan weergegeven worden door aanraking van
≥ Om achtereenvolgens andere USER toetsen in te stellen, herhaalt u de stappen 2-3.
4
Raak [STOP] aan om de instelling te voltooien.
≥ Er zijn een paar functies die niet gebruikt kunnen worden afhankelijk van de positie van de
modusschakelaar. (l 62)
≥ De instelling zal gemeenschappelijk worden voor de opnamemodus en de afspeelmodus.
A USER1 toets
B USER2 toets
C USER3 toets
D USER4 toets
E USER5 toets
F USER6 toets
G USER7 toets
- 60 -
/
.