DCM01411
OPGELET:
Plaats de buitenboordmotor niet op zijn
G
zijkant vooraleer het koelwater volledig
is weggevloeid, anders kan water de ci-
linder binnendringen via de uitlaatpoort
en motorproblemen veroorzaken.
Bewaar de buitenboordmotor op een
G
droge, goed verluchte plaats, niet in di-
rect zonlicht.
DMU28301
Procedure
DMU28313
Spoelen van een watertank
1.
Was het buitenboordmotorlichaam met
leidingwater. Voor verdere informatie, zie
pagina 28.
2.
Plaats de brandstofkraan in de gesloten
stand en koppel de brandstofleiding los
indien voorzien. Draai de ontluchtings-
schroef aan, indien voorzien.
3.
Neem de motorkap en het knaldemper-
deksel af.
4.
Installeer de buitenboordmotor op de
testtank.
1. Wateroppervlak
2. Laagste waterpeil
5.
Vul de tank met leidingwater tot boven
het niveau van de anti-cavitatieplaat.
DCM00290
OPGELET:
Als het peil van het vers water onder het
peil van de anticavitatieplaat komt of als
de watervoorraad niet groot genoeg is,
kan de motor vastlopen.
6.
Koelsysteemdoorspoeling is van cruciaal
belang om te voorkomen dat het koelsys-
teem verstopt raakt met zout, zand of
vuil. Bovendien is het conserveren/sme-
ren van de motor noodzakelijk om over-
matige motorschade door roestvorming
te voorkomen. Voer doorspoelen en con-
serveren tegelijkertijd uit.
DWM00090
WAARSCHUWING
Verwijder of raak geen elektrische on-
G
derdelen aan bij het starten of als de mo-
tor draait.
Hou handen, haar en kleren uit de buurt
G
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
7.
Laat de motor gedurende enkele minuten
met snel vrijlooptoerental draaien in neu-
trale stand.
8.
Net voor u de motor uitzet, moet u snel
"Conserveringsolie" afwisselend in elke
carburator sproeien of in het conserve-
ringsgat van het knaldemperdeksel, in-
dien voorzien. Indien correct uitgevoerd,
zal de motor sterk beginnen roken en
bijna stilvallen.
9.
Als geen "Conserveringsolie" beschik-
baar is, laat de motor met snel vrijloop-
toerental
brandstofsysteem leegstroomt en de mo-
tor stilvalt.
10. Verwijder de buitenboordmotor van de
testtank.
Onderhoud
draaien
tot
het
27