Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bijkomende Rolbeugelveiligheid Voor Machines Met Een Cabine Of Vaste Rolbeugel; De Machine Veilig Gebruiken Op Hellingen; Starten Van De Motor; De Motor Afzetten - Toro Groundsmaster 5900 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Groundsmaster 5900:
Inhoudsopgave

Advertenties

Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u
onderdoor moet rijden, en zorg dat u ze niet raakt.
Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze
regelmatig grondig te controleren op beschadiging,
en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is
vastgedraaid.
Vervang beschadigde onderdelen van de
rolbeugel. U mag deze niet repareren of
aanpassen.
Bijkomende rolbeugelveiligheid
voor machines met een cabine of
vaste rolbeugel
Een door Toro gemonteerde cabine is een
rolbeugel.
Doe altijd de veiligheidsgordel om.
De machine veilig gebruiken op
hellingen
Het maaien op hellingen is een belangrijke
factor bij ongelukken waarbij de controle over de
machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit
kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent
verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de
machine op hellingen. Gebruik van de machine op
hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid.
Onderzoek de toestand van het werkgebied om te
bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt
op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand
en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit
onderzoek uitvoert.
Neem de hieronder genoemde instructies voor
gebruik van de machine op hellingen door en ga na
na of u de machine in de specifieke situatie op het
betreffende terrein kunt gebruiken. Veranderingen
in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de
machine anders reageert op hellingen.
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op
hellingen. Vermijd plotse veranderingen van
snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk.
Gebruik een machine nooit in omstandigheden
waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit.
Verwijder of markeer obstakels zoals greppels,
putten, geulen, hobbels, stenen en andere
verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels
niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op
oneffenheden in het terrein.
Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen
doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op
een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie
verliezen, kunnen ze gaan slippen en kunt u niet
meer remmen of sturen.
Rij zeer voorzichtig als u de machine gebruikt in
de buurt van steile hellingen, greppels, dijken,
waterhindernissen en andere gevaarlijke punten.
De machine kan plotseling omslaan als een wiel
over de rand komt, of als de rand instort. Zorg
voor een veilige afstand tussen de machine en
een gevarenzone.
Spoor gevaren onderaan de helling op. Indien
er gevaren zijn, maait u de helling met een
loopmaaimachine.
Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op
de grond wanneer u de machine op een helling
gebruikt. Als u de maai-eenheden omhoog brengt
op hellingen, kan de machine onstabiel worden.
Wees uiterst voorzichtig met grasopvangsystemen
of andere werktuigen. Deze kunnen de machine
minder stabiel maken, waardoor u de controle
over de machine kunt verliezen.

Starten van de motor

1.
Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld.
2.
Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de
3.
Draai het contactsleuteltje naar de stand
4.
Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op
5.
Laat het sleuteltje direct los als de motor start en
laat het weer terugkeren naar D
6.
Laat de motor opwarmen op lage snelheid
(zonder belasting) gedurende 3 tot 5 minuten
en gebruik dan de gasklepschakelaar om het
gewenste motortoerental te verkrijgen.
Belangrijk:
seconden automatisch uitgeschakeld om
voortijdig defect van de startmotor te
vermijden. Als de motor na 30 seconden
niet wil starten, moet u het sleuteltje op
draaien, de bedieningsorganen en
UIT
procedures nogmaals controleren, nog eens
2 minuten wachten en de startprocedure
herhalen.
Opmerking:
hydraulische vloeistof lager is dan 4 °C, werkt
de machine in opwarmmodus; daarbij is het
toerental beperkt tot 1650 tpm en kunt u de
tractieaandrijving niet in hoog bereik gebruiken.
Zodra de vloeistoftemperatuur 4 °C is, wordt de
opwarmmodus uitgeschakeld.

De motor afzetten

1.
Zet de gashendel op
41
NEUTRAALSTAND
START
RAAIEN
De startmotor wordt na 30
Indien de temperatuur van de
LAAG STATIONAIR
staat.
.
LOPEN
.
.
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3169831699410396161410400000

Inhoudsopgave