Figuur 16
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De juiste luchtdruk in de voorbanden is 2,21 bar en in
de achterbanden 2,07 bar; zie
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht
op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De tractie en de doorslipbeheersing van de
banden is afhankelijk van de verhouding van de
maat van de voor- en achterbanden. Gebruik
alleen originele banden van Toro.
g031226
Figuur
17.
De bandenspanning van de
zwenkwielen controleren
De luchtdruk in de banden van de zwenkwielen moet
3,45 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht
op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De torsie van de
wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan
dit leiden tot defecten of verlies van een
wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
Draai de voorste en achterste wielmoeren
vast met een torsie van 135 tot 150 N·m; volg
hierbij het onderhoudsschema.
De maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 153 mm, in
stappen van 13 mm. Om de maaihoogte in te stellen,
moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of
onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen
en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken
32
Figuur 17
g001055