Bedieningsorganen
Opmerking:
Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Figuur 11
1. Tractiepedaal
2. Lichtschakelaar
3. Parkeerremschakelaar
4. InfoCenter bediening
5. Contactschakelaar
6. Schakelaar voor hoog/laag
toerenbereik
7. Aftakasschakelaar
Tractiepedaal
Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en
achteruit. Om de machine vooruit te rijden, moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid
hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor
de maximale rijsnelheid trapt u het pedaal volledig
in terwijl de gashendel op H
(Figuur
11).
Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal
opkomen en weer terugkeren in de middelste stand.
Parkeerremschakelaar
Er zijn 2 handelingen nodig om de parkeerrem
in te schakelen met de parkeerremschakelaar.
Hou de kleine grendel naar achteren en duw de
parkeerremschakelaar naar voren om de parkeerrem
in te schakelen. Duw de parkeerremschakelaar naar
achteren om de parkeerrem uit te schakelen
11).
8. Claxonknop
9. Schakelaar van de cruise
control
10. USB-voeding
11. Hefschakelaars maaidek
12. Gasklepschakelaar
13. Schakelaar voor
gevarenverlichting
14. Richtingaanwijzerschakelaar
S
staat
OOG
TATIONAIR
(Figuur
Gevarenlichtschakelaar
Druk de schakelaar van de gevarenverlichting naar
voren om de gevarenverlichting in te schakelen
en naar achteren om de gevarenverlichting uit te
schakelen
(Figuur
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk op de linkerzijde van de richtingaanwijzerscha-
kelaar om het linksafsignaal en op de rechterzijde van
de schakelaar om het rechtsafsignaal te activeren
(Figuur
11).
Opmerking:
De middelste stand is de Uit-stand.
Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft 3 standen:
/
DRAAIEN
VOORVERWARMEN
Aftakasschakelaar
g199303
De aftakasschakelaar heeft 2 standen:
(stop). Trek de aftakasknop uit om het werktuig of
IN
de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om
de bewerking te stoppen
Schakelaar voor hoog/laag
toerenbereik
Druk op de voorzijde van de schakelaar om het
SNELHEIDSBEREIK
van de schakelaar om het
selecteren. De machine moet stationair draaien of
minder dan 1,0 km per uur rijden om tussen
te schakelen
LAAG
Schakelaar van de cruise control
Met de schakelaar van de cruise control regelt u de
snelheid van de machine.
Zet de schakelaar van de cruise control in de
middelste stand om de cruise control in de stand A
te zetten. Druk de schakelaar vooruit om de snelheid
in te stellen. Duw de schakelaar naar achteren om de
cruise control uit te schakelen
Opmerking:
Ook door het pedaal te bewegen, kunt
u de cruise control uitschakelen.
Wanneer u de cruise control inschakelt, kunt u
de snelheid van de cruise control wijzigen met de
InfoCenter-bediening.
Hefschakelaars maaidek
Met de hefschakelaars kunt u de maai-eenheden
omhoog- en omlaagbrengen
25
11).
en
(Figuur
START
UIT
(Figuur
11).
te selecteren. Druk op de achterzijde
LAGE SNELHEIDSBEREIK
(Figuur
11).
(Figuur
11).
(Figuur
11).
,
STOP
11).
(start) en
HOGE
te
en
HOOG
AN