1. Slangklem
2. Slang naar koolstofhouder
3. Koolstofhouder
4. Plaats een nieuw filter op de koolstofhouder
34).
5. Monteer het achterste inspectieluik; zie
inspectieluik sluiten (bladz.
Het filter van de purgeerlijn van de
koolstofhouder vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Vervang
het filter van de purgeerlijn van de
koolstofhouder (vaker onderhoud
uitvoeren als u de trilploeg gebruikt).
Opmerking: Controleer regelmatig of het filter van de
purgeerlijn vuil is. Vervang het filter als het vuil is.
1. Breng de armen van de lader omlaag, zet de motor af
en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Verwijder het achterste inspectieluik; zie
aan de achterzijde openen. (bladz.
3. De verende slangklemmen aan beide zijden van het
purgeerlijnfilter van de koolstofhouder wegnemen van
het filter
(Figuur
34).
4. Verwijder het purgeerlijnfilter en gooi het weg
34).
5. Monteer een nieuw filter op de slang. De pijl op het
filter moet weg van de koolstofhouder wijzen. Bevestig
met de slangklemmen
6. Monteer het achterste inspectieluik; zie
inspectieluik sluiten (bladz.
1 2
4
5
6
Figuur 34
4. Luchtfilter
5. Purgeerlijnfilter
6. Inspectieluik achterzijde
Het achterste
29).
Inspectieluik
28).
(Figuur
34).
Het achterste
29).
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren—De motorolie verversen.
Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het oliefilter.
Opmerking: U moet vaker de olie verversen en het filter
vervangen als het voertuig wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
3
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: met filter, 2,0 liter
Viscositeit: zie onderstaande tabel
G018430
(Figuur
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen. Warme
olie kan beter worden afgetapt.
2. Parkeer de tractie-eenheid zo dat de aftapkant iets lager
staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
3. Breng de armen van de lader omlaag, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder
het contactsleuteltje.
Onderdelen kunnen heet zijn als de
tractie-eenheid heeft gedraaid. U kunt zich
(Figuur
verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Laat de tractie-eenheid afkoelen voordat
u onderhoudswerkzaamheden uitvoert of
onderdelen onder de motorkap aanraakt.
4. Verwijder de aftapplug
32
Figuur 35
VOORZICHTIG
(Figuur
G005564
36).