3.
Verwijder de vuldoppen van de accu.
4.
Houd het accuzuur in de accucellen op peil met
gedistilleerd of gedemineraliseerd water.
Opmerking:
Vul de cellen niet hoger dan de
onderkant van de sleufring in elke cel.
5.
Plaats de vuldoppen terug zodat de ventielen
naar achteren wijzen (in de richting van de
brandstoftank).
6.
Reinig de bovenkant van de accu door deze af
en toe te reinigen met een borstel die in een
oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat
is gedompeld. Spoel de bovenkant na het
reinigen af met water.
Belangrijk:
Verwijder nooit de vuldoppen
bij het reinigen.
7.
Controleer de klemmen van de accukabels en
de accupolen op corrosie. Bij corrosie moet u de
volgende handelingen uitvoeren:
A.
Maak de minkabel (-) van de accu los.
B.
Maak de pluskabel (+) van de accu los.
C.
Maak de kabelklemmen en polen
afzonderlijk schoon.
D.
Sluit de pluskabel (+) van de accu aan.
E.
Maak de minkabel (-) van de accu vast.
F.
Spuit een dun laagje beschermspray op de
klemmen en de polen.
8.
Controleer of de klemmen van de accukabel
vastzitten op de accupolen.
9.
Plaats het accudeksel.
Opmerking:
Stal de machine liever in een koele dan
een warme omgeving om te vermijden dat de accu
sneller ontlaadt.
Onderhoud van de
zekeringen
1.
Til de kap op van de bedieningsarm
1. Rechterkant van de
machine
2. Kap van bedieningsarm
2.
Zoek de gesprongen zekering in de
zekeringhouder
3.
Vervang de zekering door een zekering van
dezelfde soort en met dezelfde stroomsterkte.
4.
Monteer de kap op de bedieningsarm
75).
(Figuur
75).
54
Figuur 75
3. Zekeringhouder
4. Zekeringhouder
(Figuur
75).
g336555
(Figuur