Opmerking:
Plaats op de achterste
maai-eenheid de drukring tussen de achterzijde
van het draagframe en de lynchpen.
Figuur 21
1. Drukring
2. Draagframe
3.
Smeer alle draaipunten van de hefarmen en
draaiframes.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de slangen vrij
zijn van draaien of scherpe bochten en dat
de slangen van de achterste maai-eenheid
lopen zoals wordt getoond in
Breng de maai-eenheden omhoog en schuif
deze naar links (model 03171). De slangen
van de achterste maai-eenheid mogen
geen contact maken met de beugel van de
tractiekabel. Herpositioneer indien nodig de
fittings en/of slangen.
Figuur 22
4.
Leid een stabilisatieketting door de sleuf aan
het uiteinde van elk draagframe. Bevestig de
stabilisatieketting aan de bovenzijde van het
g012016
3. Lynchpen
(Figuur
22).
g011965
draagframe met een bout, een ring en een
borgmoer
(Figuur
1. Stabilisatieketting
9
De aandrijfmotoren voor de
maai-eenheden monteren
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Plaats de maai-eenheden voor de draaistangen
van de hefarmen.
2.
Verwijder het gewicht en de O-ring
van de binnenzijde van de rechter maai-eenheid.
1. O-ring
2. Gewicht
21
23).
Figuur 23
(Figuur
Figuur 24
3. Montagebouten
g011218
24)
g011964