Bediening van de machine
Optie
7 = altijd "1"
8 = stroomstoring ontluch-
tingseenheid
Tab. 16:
7.1.5 Interfaces selecteren
De optie "besturing via interface" dient voor de weergave van de interface die momenteel actief is in de
elektronische aandrijfeenheid. De communicatie-interfaces krijgen zo automatisch de besturingspriori-
teit.
Optie
1 = afstandsbediening
2 = RS-485
4 = PV.can
Tab. 17:
Optie
0 = uit
1 = aan
Tab. 18:
7.2 Besturingsmodi
7.2.1 Besturing afhankelijk van het gastype
Vernietiging van de turbopomp door gassen met hoge moleculaire massa's
Het verpompen van gassen met ontoelaatbare hoge moleculaire massa's leidt ertoe dat de turbo-
pomp kapot gaat.
► Zorg ervoor dat de gasmodus correct is ingesteld door [P:027] in de elektronische aandrijfeen-
► Neem contact op met Pfeiffer Vacuum voordat u gassen gebruikt met hogere moleculaire mas-
Een hoge gasdoorvoer en een hoge rotatiesnelheid leiden tot sterke verhitting van de rotor door wrij-
ving. Om oververhitting te voorkomen, worden karakteristieken met betrekking tot vermogen t.o.v. rota-
tiesnelheid gebruikt in de elektronische aandrijfeenheid. De vermogenskarakteristiek maakt de werking
van de turbopomp mogelijk bij iedere rotatiesnelheid met de maximaal toelaatbare gasdoorvoer zonder
de turbopomp thermisch te overbelasten. Het maximale stroomverbruik is afhankelijk van het gastype.
Voor de parametrering zijn 3 karakteristieken beschikbaar om de capaciteit van de turbopomp voor ie-
der gastype volledig te benutten.
34/54
Accessoireverbindingen configureren
Parameter [P:060]
Omschrijving
Interfaceselectie via parameter [P:060]
Interfaceselectie vergrendeld
Parameter [P:061]
heid.
sa's (> 80).
Omschrijving
+24 V DC voor de besturing van een extern apparaat
Besturing via de parameter Ontluchting inschakelen. Bij gebruik van
een ontluchtingseenheid met een stroomstoring
Omschrijving
Besturing via de "remote"-aansluiting
Besturing via verbinding "RS-485"
Alleen voor onderhoudsdoeleinden
OPMERKING