Storingen
9 Storingen
9.1 Algemeen
Gevaar voor letsel door onderdelen die bewegen na een stroomstoring of na het oplossen van
problemen
De functie "pompstation" van de elektronische aandrijfeenheid zal actief blijven na een stroomstoring
of als er fouten optreden waardoor de vacuümpomp of het systeem wordt uitgeschakeld. Wanneer de
stroomtoevoer is hersteld of na bevestiging van een storing, loopt de vacuümpomp automatisch aan.
Er bestaat een risico op verwondingen aan vingers en handen als deze binnen het bereik van rote-
rende onderdelen komen.
► Houd de netaansluiting altijd vrij toegankelijk, zodat u deze op elk moment kunt afsluiten.
► Verwijder de aanwezige passende stekkers of bruggen van de elektronische aandrijfeenheid,
► Schakel de pomp uit met de functie "pompstation" (parameter [P:010]).
Storingen aan de turbopomp en de elektronische aandrijfeenheid resulteren altijd in een waarschuwing
of foutmeldingen. In beide gevallen ontvangt u een foutcode die u kunt uitlezen via de interfaces van de
elektronische aandrijfeenheid. Over het algemeen geven de leds op de elektronische aandrijfeenheid
de bedrijfsmeldingen weer. Als er een fout optreedt, worden de turbopomp en de aangesloten appara-
ten uitgeschakeld. De geselecteerde ontluchtingsmodus start na een vooraf ingestelde vertraging.
9.2 Foutcodes
Fouten (** Error E–––– **) zorgen er altijd voor dat de aangesloten randapparatuur wordt uitgeschakeld.
Waarschuwingen (* Warning F –––– *) zorgen er niet voor dat componenten worden uitgeschakeld.
Omgaan met storingsmeldingen
1. Lees foutcodes af van de bedieningseenheden van Pfeiffer Vacuum of van een pc.
2. Verhelp de oorzaak van de storing.
3. Reset de storingsmelding met parameter [P:009].
Foutco-
Probleem
de
Err001
Te hoog toerental
Err002
The hoge spanning
Err006
Aanloopfout
Err007
Bedrijfsvloeistof laag
Err008
Elektronische aandrij-
feenheid - fout turbo-
pompverbinding
Err010
Interne apparaatfout
44/54
WAARSCHUWING
mogelijk voordat de netspanning terugkeert, omdat deze een automatische aanloop kunnen ver-
oorzaken.
– Gebruik de voorgeconfigureerde interfaces of schermtegels op de bedieningseenheden van
Pfeiffer Vacuum.
Mogelijke oorzaken
● Apparaat defect
● Onjuiste voeding
● Onjuiste netingangsspan-
ning
● Drempel aanlooptijd te
laag ingesteld
● Gasstroom in ontvangers
door lekken of open klep-
pen
● Nog steeds onder scha-
kelpunt snelheidsregeling,
aanlooptijd loopt af
● Bedrijfsvloeistof laag
● Fout in de verbinding met
turbopomp
● Apparaat defect
Oplossing
● Neem contact op met
ce
● Alleen bevestigen voor toerental f = 0
● Controleer het type voeding
● Controleer de netingangsspanning
● Alleen bevestigen voor toerental f = 0
● Pas de aanlooptijd aan de procesomstandig-
heden aan
● Controleer vacuümkamers op lekken en ge-
sloten kleppen
● Pas het toerentalschakelpunt aan
● Controleer de bedrijfsvloeistof
● Alleen bevestigen voor toerental f = 0
● Controleer de verbindingen
● Alleen bevestigen voor toerental f = 0
● Neem contact op met Pfeiffer Vacuum Servi-
ce
● Alleen bevestigen voor toerental f = 0
Pfeiffer Vacuum Servi-