6 Parameterset
6.1 Algemeen
Belangrijke instellingen en functiegerelateerde kenmerken zijn in de fabriek als parameters in de elek-
tronische aandrijfeenheid geprogrammeerd. Iedere parameter heeft een driecijferig nummer en een be-
schrijving. De parameter is toegankelijk via de bedieningseenheden van Pfeiffer Vacuum of extern via
RS-485 met behulp van het Pfeiffer Vacuum-protocol.
De vacuümpomp start in de standaardmodus met vooraf ingestelde fabrieksparameters.
#
Indicator
Omschrijving
Functies
Gegevenstype
Toegangstype
Eenheid
min. / max.
standaard
Tab. 8:
6.2 Besturingscommando's
#
Display
Omschrij-
ving
001
Verwarming
Verwarming
002
Stand-by
Stand-by
004
RUTimeCtrl
Bewaking
aanlooptijd
009
ErrorAckn
Storingsbe-
vestiging
010
PumpgStatn
Pompstation
012
EnableVent
Ontluchting
inschakelen
017
CfgSpdSwPt
Configuratie
toerental-
schakelpunt
Niet-vluchtige gegevensopslag
Bij het uitschakelen of bij onbedoelde spanningsval blijven de parameters en de bedrijfsu-
ren opgeslagen in de elektronica.
Driecijferig getal van de parameter
Weergave van de parameterbeschrijving
Korte omschrijving van de parameters
Functieomschrijving van de parameters
Type opmaak van de parameters voor gebruik met het protocol van Pfeiffer Vacuum
R (read): leestoegang; W (write): schrijftoegang
Fysieke eenheid van de beschreven variabele
Toegestane grenswaarden voor het invoeren van een waarde
Standaard fabrieksinstelling (gedeeltelijk pompspecifiek)
De parameter kan permanent worden opgeslagen in de elektronische aandrijfeen-
heid
Verklaring en betekenis van de parameters
Functies
0 = uit
1 = aan
0 = uit
1 = aan
0 = uit
1 = aan
1 = Storingsbevestiging
0 = uit
1 = aan en storingsbevesti-
ging
0 = nee
1 = ja
0 = toerentalschakelpunt 1
1 = toerentalschakelpunten
1 & 2
Gege-
Toe-
Een-
vens-
gang-
heid
type
stype
0
RW
0
RW
0
RW
0
W
0
RW
0
RW
7
RW
Parameterset
min.
max.
stan-
daard
0
1
0
0
1
0
0
1
1
1
1
0
1
0
0
1
0
0
1
0
25/54