7.
Het wordt aanbevolen om een testrun uit te voeren om er zeker van te zijn dat de SONDE en ACM goed
werken alvorens een case te starten.
8.
Pneumatische connectors mogen alleen worden losgekoppeld als de ACM zich in de modus GEREED bevindt.
Ablatietijd instellen
1.
De ablatietijd wordt in het midden van de interface van de ACM op een display weergegeven met daaronder
een klokpictogram. Het display geeft de ablatietijd in seconden weer; zie afbeelding 18.
2.
Druk op de pijlen omhoog of omlaag aan de rechterzijde van het tijddisplay om de duur van de ablatie aan te
passen. De tijd op het display kan in stappen van tien seconden worden aangepast. De timer wordt naar de
standaardinstelling gereset nadat er een enkele cyclus uitgevoerd is.
Ablatie starten
1.
Controleer of de ACM is ingeschakeld en de SONDE en N
2.
Controleer of de juiste ablatietijd wordt weergegeven en pas deze indien nodig aan.
3.
Druk op de activeringsknop aan de linkerzijde van het apparaat en laat deze weer los om de ablatie te starten.
4.
Het temperatuurdisplay op het voorpaneel geeft de temperatuur van de SONDE weer. Als u twee piepjes
hoort, betekent dit dat de behandelingstemperatuur bereikt is (gebruikelijk –40 °C [–40 °F]), waarna de
ablatietimer met aftellen begint. U hoort elke 30 seconden een korte piep. Als u een reeks piepjes hoort,
betekent dit dat de laatste 5 seconden van de ablatiecyclus zijn ingegaan.
5.
Als de ablatiecyclus voltooid is, gaat de ACM automatisch over op de modus ONTDOOIEN. De indicator
ONTDOOIEN gaat branden om de opwarming van de SONDE aan te geven tot deze de transitietemperatuur
heeft bereikt, waarna de modus ONTDOOIEN automatisch in de modus GEREED overgaat en de SONDE wordt
ontlucht. Tijdens de cyclus ONTDOOIEN hoort de gebruiker drie piepjes om aan te geven dat de temperatuur
van de SONDE tot boven 0 °C (32 °F) opgewarmd is.
5 .
UITZONDERLIJKE GEVALLEN
BEVRIEZEN afbreken
Druk tijdens de ablatie op de activeringsknop en laat deze weer los om de ablatie tijdens de cyclus BEVRIEZEN te
stoppen. De ACM gaat vervolgens over op de modus ONTDOOIEN.
De ablatietijd tijdens de ablatie aanpassen
Verhoog of verlaag de ablatietijd in stappen van 10 seconden met de pijlen omhoog of omlaag.
Noodstop
Druk tijdens een cyclus BEVRIEZEN of ONTDOOIEN op de activeringsknop tot de ACM op de modus GEREED
overgaat om de ablatie te stoppen en de druk van de SONDE te verlagen.
De ACM kan ook worden uitgeschakeld door de voeding aan de achterzijde uit te schakelen of het van het
wisselstroomstopcontact los te koppelen. De N2O-stroom stopt, maar er wordt gas in de SONDE en de ACM
ingesloten. Dit gas zal worden geventileerd wanneer de ACM weer wordt ingeschakeld.
Afbeelding 18: Display ablatietijd
O-cilinder goed zijn aangesloten.
2
10