AF-fijnafstellingsopties
Fijnafstelling van de scherpstelling voor de huidige lens.
Gebruik alleen indien nodig.
We raden u aan fijnafstelling uit te voeren op een scherpstelafstand die u vaak gebruikt. Als u
bijvoorbeeld scherpstelafstemming uitvoert op een korte scherpstelafstand, vindt u dit mogelijk
minder effectief op langere afstanden.
Keuze
[ AF-fijnafstelling ]
[ Fijnafstelling en lens
opslaan ]
[ Standaard ]
Selecteer [ ON ] om fijnafstemming in te schakelen.
Fijnafstelling van de scherpstelling voor de huidige lens. Druk op 1 of
3 om items te markeren en druk op 4 of 2 om te kiezen uit waarden
tussen +20 en −20.
Hoe groter de fijnafstellingswaarde, hoe verder het brandpunt van
de lens verwijderd is; hoe kleiner de waarde, hoe dichterbij het
brandpunt.
Het display toont de huidige en vorige waarden.
De camera kan waarden voor maximaal 40 lenstypes opslaan.
Als er al een waarde bestaat voor de huidige lens, kunt u kiezen of
u een nieuwe waarde wilt toevoegen of de bestaande waarde wilt
overschrijven.
Kies de fijnafstellingswaarden voor lenzen waarvoor nog geen waarden
zijn opgeslagen met behulp van [ Fijnafstelling en lens opslaan ]. Druk
op 4 of 2 om te kiezen uit waarden tussen +20 en −20.
749
G knop U B setup-menu
Beschrijving
AF-fijnafstellingsopties